14 FEBRUARI 1962. 232 De heer ZIJTREGTOP zegt, dat het voorstel voor eenieder van belang is, die nieuwe huizen gaat bouwen; de grond wordt duurder, dus zullen de huur- en koopprijzen hoger worden. Spreker heeft voor het werkstuk alle bewondering, mede omdat de investerings nota hierin is verwerkt. Toch heeft hij nog enkele opmerkingen. De prijsverhogende factoren hebben niet tot proportionele verho ging van de diverse bouwterreinen geleid. De uitgifteprijzen 1962 ten opzichte van die voor 1961 geven een stijging te zien van plus minus 32<7ovoor de villabouwterreinen en van 17,4% voor de overige gronden. Het verschil in stijging heeft tot gevolg, dat er een groot verschil is ontstaan tussen de prijs van de villagrond en de andere gronden. Mogelijk is in de toekomst dit verschil kleiner te maken. Destijds heeft spreker het verlangen daartoereeds kenbaar gemaakt. Bij de eengezinswoningen is de grondprijs bepaald aan de hand van een standaardmaat. Als er een afwijking is (groter of kleiner) is er een veel lagere verrekenprijs. Als een perceel grond op 150 m2 is begroot, doch de werkelijke uitkomst is 160 m2, dan worden de laatste 10 m2 tegen een aanmerkelijk lagere prijs berekend. In een dergelijk geval moet op dezelfde wijze worden gerekend als bij villabouw; dit is niet onredelijk. Voorts vraagt spreker waarom in de kosten van de grond niet is op genomen de inrichting van de speeltuinen, terwijl de ondergrond van de speeltuinen er wel in zit; ook bij de kosten straatverlichting zijn de lantaarnpalen medegerekend. Is als kostenfactor ook het doortrekken van bestaande wegen in de frondprijs opgenomen Moeten de opbrengsten van degronden(baat- elasting) niet ten goede komen aan de grondpool? De heer QUADEKKER zegt hetzelfde respectvoor het voorstel te hebben als de heer Zijtregtop. Hij informeert of er een maatstaf is aangelegd voor het aantal lantaarns.dat op een weg aanwezig moet zijn. Naar zijn mening zou op de Allerheiligenweg 2/3 van het hui dige aantal voldoende zijn. Op pagina 2 van het voorstel staat vermeld, dat er naar gestreefd is de exploitatie-opzetten aan het investeringsplan aan te passen. Hij vraagt welk rentepercentage is aangehouden. Is dit hetzelfde per centage waartegen de gemeente leent? Voorts staat op pagina 3 dat intercommunale wegen, zijnde wegen die op de eerste plaats zijn of worden aangelegd voor het doorgaan de verkeer, geheel los van de algemene dienst komen. Spreker vraagt wie uitmaakt of een weg al of niet een intercommunale is. De heer VIS zegt, met alle respect voor het voorstel zo het hier ter tafel ligt, dat zijn enthousiasme niet erg groot is. Er is een vrij belangrijke verhoging van de grondprijzen, hetgeen een onplezierige zaak is. Hij vindt het jammer, dat dit voorstel niet tegelijk met het investeringsplan is aangeboden. In het voorstel is gezegd, dat de verhoging nodig is om een sluitende exploitatie te verkrijgen. In feite speelt het een heel belangrijke rol om de gemeentebegro ting sluitend te maken. Er zijn een aantal posten, zoals straatver lichting, advieskosten openbare werken, enzovoorts, die op deze wijze rendabel zijn gemaakt, ter verlichting van de begroting. Daar om zou het beter zijn geweest als dit voorstel tegelijk met de in vesteringsnota zou zijn aangeboden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 232