14 FEBRUARI 1962. 241 De VOORZITTER zegt, dat de ingekomen bezwaarschriften de bestemming als draf- en renbaan in gevaar brengen. Uiteindelijk wordt de grond weer bestemd voor draf- en renbaan. De heer VAN HOUTEN zegt, dat het onrendabele grond is, die op de grondprijzen drukt. Wordt deze strook grond eruit genomen, dan moet dit volgens hem invloed hebben op de grondprijzen, uit gaande van de grondprijsberekening. De VOORZITTER wil deze consequentie niet onderschrijven. De heer KRAMERS zegt, dat de hierbedoelde strook grond niet voor villabouw is bestemd. Het kan zijn voordeel hebben langer te wachten met verwerving in eigendom door de gemeente, om dat dan geen renteverlies wordt geleden. De raad besluit overeenkomstig het voorstel. RONDVRAAG. De heer STOKKERMANS vraagt welke maatregelen burgemeester en wethouders denken te nemen om in het vervolg een ongeluk, zoals er dezer dagen aan de Prinsenkade is gebeurd, te voorkomen. Het is nu wel bewezen, dat men met een witte streep twee per sonen niet van de verdrinkingsdood kan redden. Hoewel de onge valsplaats officieel een loswal is, is dit in werkelijkheid niet meer het geval, sinds daar geen beurtschepen meer liggen. De gaping tussen het trottoir langs het water en dat langs de "loswal" kan zonder bezwaar worden gedicht. Hoewel er een lichtmast aanwe zig is, is de buislamp te hoog om een veilige verlichting te waar borgen. Verdere beveiligingsmaatregelen kunnen zijn: een bord met een rood licht en een verhoging van de kademuur boven het wegdek, zoals in Delfshaven. Aandere gevaarlijke plaatsen zijn: 1. de Nieuwe Prinsenkade tegenover de Middellaan, waar de si tuatie dezelfde is als tegenover de van Bergenstraat; 2. de Haven tegenover de Kraanstraatwaar geen trottoir en geen verlichting is, alleen maar een onverlicht klein bord, dat in geval van nood ofwel het water mee wordt ingereden of gepas seerd; 3. de Wilhelminabrug aan de Boeimeersingel, waar zowel een gaping tussen leuning en hek als in de heg zelf is; een voet ganger kan hier zonder meer van de kant aflangs het zeer steile talud in het water vallen. Mevrouw DE BONTE zegt, dat in het Geertshof een plantsoen met rozenstruiken is aangelegd. Haar hebben klachten bereikt, omtrent de vernieling van dit plantsoen, niet alleen door de om wonenden, maar vooral door de kolenfirma Snijders, die met vrachtwagens door het plantsoen zou rijden. Zij verzoekt hiertegen maatregelen te nemen. De heer HULSKRAMER informeert naar de bestemming van het stukje grond aan het einde van de Christiaan Huijgensstraat. Als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 241