265
21 maart 1962.
het met de verhoging van het subsidie eens is. Het college kan de
mening, dat iedereen, die voordelen van de V. V.V. heeft ook
zijn bijdrage in de kosten zal moeten leveren, onderschrijven. An
derzijds is het ook zo dat industrieën en de vestiging daarvan ge
subsidieerd worden.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat hij ook gelukkig is met een
dergelijke industrie. Hij vindt echter.dat de industrie, die een bu
reau heeft de kosten daarvan geheel zou moeten betalen.
Wethouder BASTIAENSEN zegt, dat het college precies weet
hoe of een en ander in elkaar zit.
Hij attendeert erop, dat de 25.000.000,- waarvan sprake is
niet lopen via de kas van de V. V.V.indien dit zo was dan zou
daarop ^anfeeffin^ kunnen plaats hebben.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
24. BIJDRAGE IN DE ORGANISATIEKOSTEN VAN HET 10e CON
GRES VAN DE FEDERATIE VAN ORANJE-VERENIGINGEN IN
NEDERLAND.
De heer VAN WERKHOOVEN zegt, dat in de aanhef van het
voorstel gesproken wordt van een bijdrage en aan het eind van een
garantie. Wat is nu de bedoeling vraagt hij.
Wethouder VAN BOXTEL deelt mede, dat in de afdelingsver
gadering gesteld is, dat er een garantie zal worden gegeven in het
mogelijk tekort tot maximaal 1.000, -.
In deze zin wordt het voorstel aangenomen.
25. TOEKENNING SUBSIDIE VOOR IN SEPTEMBER 1962 TE ANT
WERPEN TE HOUDEN NOORD-BRABANTWEEK.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
26. KREDIET VOOR BEELDENTENTOONSTELLING IN VALKEN
BERG.
De heer QUADEKKER vindt het een enorm goed idee om een
beeldententoonstelling in het Valkenberg te houden. Hij vraagt,
of ook aandacht besteed is aan de bewaking van de beelden.
De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend.
Daarna wordt het voorstel aangenomen.
Wethouder VERMEULEN zegt, dat hij, alvorens met de behan
deling van de voorstellen zijn portefeuille betreffende wordt be
gonnen, de raad zijn dank betuigt voor het medeleven, dat hij in
minder prettige omstandigheden heeft ondervonden. De raad heeft
hem een bloemenmand gestuurd en ook van verschillende leden
individueel mocht hij blijken van belangstelling ontvangen. Hij
zegt daarvoor zeer erkentelijk te zijn, omdat dit toch wel weer
eerbewijs is hoe goed de verhoudingen in de raad liggen, zowel