276 11 APRIL 1962. dus U bent in goed gezelschap. Meestal zit U maar in Uw hoekje, min of meer als een schooljongen te luisteren naar de beraadslagin gen van de raad, maar neemt er niet aan deel, Sf misschien toch wel voor U zelf in stilte en hebt U binnenpretjes over zoveel stof tot spreken. Wij beschouwen U echter als iemand behorende tot deze raad-zaal en we missen de vertrouwde figuur als U eens afwezig is. Och laat ik het maar zo zeggen; U behoort bij ons en we vinden U een pret tige behulpzame hoofdbode. Daarom is er nog iets bijzonders maar daarover straks. HeerWijn, U en ik hebben op andere wijze dan hier in de raad zaal ook wel eens contact met elkaar. Ik bedoel in de trouwzaai hier beneden als we beiden ons deel hebben aan het voltrekken van huwelijken. Ook daar is U de zwijgzame, maar dat wil niet zeggen, dat U niet oplettend bent. Toch hebt U mij nog niet door. Tot voor enkele jaren geleden deed ik het voorkomen dat ik mij wel eens vergiste bij het voorlezen van de huwelijksakte. Die ver gissing bestond dan hierin, dat ik nu en dan de moeders van bruid of bruidegom 10 jaar jonger gafdan ze waren. Je moest dan die da mes zien glunderen en dan nad ik_ binnenpretjes, maar 't duurde niet lang, want heer Wijn maakte mij er op attent, zij het ook zachtjes, dat er 10 jaar bij moest. Ik kon dan niet anders doen dan de fout herstellen en keek daarbij dan maar op mijn papier. Hij kon dat echt niet hebben en daarom hield ik er maar mee op. Hij moest er eens iets verkeerds achter zoeken. Hij weet echter veel en kent iedereen en van die kennis, die hij mij dan toch wel toe vertrouwt, maak ik soms een gepast gebruik. Bij het hulp verlenen aan huwelijken in de trouwzaal bent U de 13. 000 gepasseerd; dat wil toch wel wat zeggen. Wat een mensen kennis hebt U hierbij opgedaan en ik kan daarover meepraten als is Uw hulp bij mijnwerk maarzo ongeveer 4% van dit aantal geweest. Voor die hulp ben ik U echter persoonlijk zeer dankbaar en ik mag met enige trots wel constateren.dat er nimmer een fout is gemaakt. En nu nog dat iets bijzonders. De raad heeft mij verzocht een geschenk voor U te willen kopen. Dat was nu niet zo eenvoudig, maar al speurende ben ik wijzer geworden en ik hoop, dat ik ge slaagd ben. Ik mag U dan ook, namens de raad, met de voorzitter aan 't hoofd, deze litho van Jan Strube aanbieden en de hoop uitspreken, dat U die in Uw woning een plaats wilt geven, opdat U, bij het zien ervan, denkt aan die 40 mensen, die wel eens lang van stof zijn, maar het niettemin erg goed menen met WILLEM. De VOORZITTER geeft de heer Wijn toestemming enige woor den van dank tot de raad te richten. Vervolgens gaat hij over tot behandeling der agenda. INGEKOMEN STUKKEN. 1. De stukken genoemd onder la en b worden in handen van bur gemeester en wethouders gesteld voor het uitbrengen van pre advies.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 276