16 MEI 1962.
306
voorstel, dat nu pas komt. Het doet hem genoegen dat de voorge
stelde wijzigingen zijn veroorzaakt door de tegenstand die door
Breda is geuit. Voor deze weerstand betuigt hij zijn dank.
De lange uitleg, in dit voorstel opgenomen, wijst erop dat bur
gemeester en wethouders "t ook °n moeilijke zaak vonden. Spreker
meent dat het uittreden van de wethouders uit de instellingen, ten
goede komt aan de objectiviteit. De wethouder kan nu in ae raad
beter en "gezelliger" praten.
Hoewel hij van mening is, dat het, gezien het gewestelijk be
lang dat de instellingen dienen, een provinciale taak is de drie in
stellingen in stand te houden, is hij realistisch genoeg om niet te
gen het voorstel te stemmen. Wel moet de wethouder proberen de
nare dingen welke bij de subsidiëring optraden, niet meer te laten
gebeuren.
Ten aanzien van hun werkterreinen wil hij een scheiding ma
ken tussen de 3 onderhavige instellingen. Het conservatorium ver
vult een andere rol dan de andere twee, het heeft een onderwijs
taak, de andere hebben het brengen van amusement op het oog.
Men kan ze dus niet over een kam scheren.
Over het Zuidelijk Toneel wil hij nog opmerken dat aan het
begin van het seizoen 4 of 6 vrije voorstellingen werden gepland.
Hij betwijfelde toen al, of deze voorstellingen plaats zouden heb
ben. Nu het seizoen voorbij is, blijkt er geen enkele vrije voor
stelling te zijn gekomen. Het is niet leuk van het Zuidelijk Toneel
voorstellen te doen en te weten dat het in werkelijkheid niet kan.
De heer RATTINK vraagt hoe de vertegenwoordiging der vier
grote gemeenten in het overleg is geregeld.
De heer MINDERHOUD acht het bekend hoe hij denkt over de
subsidieregeling. Het Brabants-Orkest heeft in het seizoen 1960/
1961 een tekort van 59. 700, - en voor 1961/1962 een tekort van
142. 000, -. Deze cijfers zijn slechts ramingen. Hij hoopt dat het
tekort ad. 142.000, - niet groter wordt.
Wethouder BASTIAENSEN zegt dat deze zaak het college al
lange tijd heeft bezwaard. Andere raden hebben reeds lang beslo
ten, Breda liet niets horen. Er is over deze zaak uitvoerig beraad
slaagd, niet alleen door het college van burgemeester en wethou
ders, doch ook door het subsidiënten-overleg.
Hoewel het raadsvoorstel uitgebreid is, kan hij zich toch in
denken dat mogelijk enige punten onduidelijk zijn gebleven. Hij
is het met de heer Van Bijnen eens dat het wenselijk is in het pu
bliek, dus buiten het overleg in de subsidie-commissie, de subsi
dieregeling te bespreken en onduidelijke punten toe te lichten.
Allereerst wil spreker ingaan op de wijze van subsidiëring met
een bedrag per inwoner. De uit deze subsidieregeling volgende
noodzaak om aanvullende subsidies te moeten verlenen deed de
vraag rijzen of dit systeem gehandhaafd moest blijven. In elke ge
meente, welke subsidie verleende, ontstonden bezwaren. Getracht
werd sleutels te vinden waarmee subsidie-normen konden worden
berekend. Een en ander moest in het subsidiënten-overleg worden