325 13 JUNI 1962. De VOORZITTER zegt dat het vergunningsstelsel is gehanteerd omdat de huidige algemene politieverordening dit stelsel kent en dat het dus een v®ortzetting is van de bestaande toestand» Boven dien is hij van oordeel dat ae houding van de overheid bij het ver gunningsstelsel stringenter is dan bij net meldingssysteem.. Burge meester en wethouders zijn van mening dat men in onze stad zui nig moetzijn op helgroen en de bomen en daarom is het stringen ter stelsel gehandhaafd. De opmerking van de heer Zijtregtop over het niet nemen van een beslissing binnen 6 weken nadat de aan vrage bij burgemeester en wethouders is ingekomen,, acht spreker zeer reëel. Momenteel weet hij nog niet hoe dit gewijzigd moet worden. De heer VAN BUNEN meent dat de laatste bepaling van arti kel 100, ten 5e van de algemene politieverordening een rem in houdt voor de aanvrager»Hij kan nog niet direct gaan hakken om dat er een beslissing van burgemeester en wethouders moet komen. De VOORZITTER zegt dat de bedoeling van dit artikel is dat burgemeester en wethouders de beslissing op de aanvrage niet mo gen traineren. Indien aanvrager geen beslissing ontvangt» kan hij toch bij de Kroon in beroep gaan. Tenslotte deelt spreker mede, dat de commissie voor de straf verordeningen geen bezwaren heeft geopperd tegen dit artikel. De heer DRION deelt mede dat de commissie voor de straf verordeningen inderdaad de voorgestelde wijziging van de alge mene politie verordening heeft bestudeerd Spreker is van mening dat de 2e zinsnede van artikel 100, ten 5e, overbodig is en der halve kan vervallen. De VOORZITTER neigt ernaar de 2e zinsnede te laten verval len. De heer RATTINK heeft hiertegen bezwaren en spreekt zich uit voor handhaving» omdat burgemeester en wethouders een aan vrage onbepaalde tijd kunnen laten liggen De VOORZITTER merkt op dat toch niet over het hoofd mag worden gezien dat aanvrager na zes weken in beroep kan gaan. De heer ZIJTREGTOP vraagt of het de bedoeling is van de 2e zinsnede dat burgemeester en wethouders binnen 6 weken na ont vangst van de aanvrage een beslissing moeten nemen, De heer BIEMANS is van mening, dat de eerste zin onomwon den voorschrijft dat aanvrager bericht moet krijgen van burge meester en wethouders. Wethouder MEUS heeft bezwaar dat de tweede zin van arti kel 100, ten 5e, van de algemene politieverordening verdwijnt. In deze zinsnede is de termijn opgenomen, waarna aanvrager in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 325