341
13 JUNI 1962,
vragen
Tenslotte wijst spreker op Duitsland, waar alle zaken een of
tweemaal per maand op zaterdagmiddag gesloten zijn. Dit noemt
hij echter niet te prefereren.
De VOORZITTER heeft de indruk dat burgemeester en wethou
ders niet de gehele raad zullen kunnen overtuigen, Hij verzoekt de
beschouwingen in tweede instantie kort te houden.
De heer VAN CAULIL heeft van burgemeester en wethouders een
verklaring gevraagd waarom het advies van de Kamer van Koophan
del niet werd opgevolgd. Hierop heeft hij geen afdoend antwoord
ontvangen. Zijn opmerkingen moeten niet als een grapje worden
opgevat. Hij vindt het een ernstige zaak. Bovendien neeft het hem
gefrappeerd dat de wethouder pas is gaan enqueteren nadat het pre
advies gereed was.
De heer KRAMERS zegt dat er vier bedrijven in de gemeente
zijn, die zich supermarket noemen. Wanneer er nu nog meerdere
van deze bedrijven zich zullen vestigen, dan kan het moment toch
wel komen, dat men niet meer vrijwillig sluit. De winkelsluitings
verordening komt dan toch wel op losse schroeven te staan. Zolang
er geen verplichte sluiting is voorgeschreven, kunnen de supermar
kets de sluiting beëindigen, Sprelrer is van mening dat de super
markets niet als afzonderlijke soort bedrijven moeten worden be
schouwd, omdat het naar zijn mening uitgegroeide kruideniersbe-
drijven zijn. Dit is in de vestigingswet vastgesteld. Hij blij ft van me
ning dat er niet meer tot een regeling wordt gekomen als er veel
supermarkets komen.
De heer LOUS zegt dat de wethouder zo ongeveer tot uitdrukking
heeft gebracht dat hij propaganda maakt voor de supermarkets. Hij
is ervan overtuigd dat er een gespecialiseerde middenstand moet
zijn. Dit neemt echter niet weg dat de supermarkets voor de huis
vrouwen een grote aantrekkelijkheid uitoefenen. Het kunnen kopen
van allerlei artikelen onder een dak vraagt veel minder tijd dan het
kopen in speciaal zaken.
Het gaat erom, zo zegt spreker, of de supermarkets een afzon
derlijke groepering zijn. Men kan ze onderbrengen bij de levens
middelen zaken, doch eventueel ook onder de slagerijen. De grote
warenhuizen hebben een regeling, waarin een verplichte maandag
morgen sluiting is opgenomen. Spreker vraagt waarom de super
markets niet bij de regeling van de warenhuizen worden aangesloten.
De heer VAN GISBERGEN merkt op dat de wethouder erop heeft
fezinspeeld dat in het verzoek van de slagersvereniging tot uitdruk
ing is gebracht om de supermarkets op maandagmiddag te doen
sluiten. Hij moet hiertegen protesteren. Dit is geenzins de bedoe
ling geweest. De opzet is geweest een uitspraak van de raad uit te
lokken over de vraag onder welke groepering ze zijn te rangschik
ken. De dag van sluiting is van gener waarde.
Hij is verheugd dat uit de woorden van de wethouder thans is ge-