11 JULI 1962.
365
zoek om schadevergoeding en dat inwilliging daarvan zonder meer
financiële consequenties voor de gemeente met zich medebrengt.
Te weinig is volgens spreker naar voren gebracht, dat de bouw
van een trafohuisje ter plaatse voorwaarde was om een bebouwing
van allure te krijgen, zulks als compensatie voor een door de ge
meente gemaakte fout.
De heer Vis heeft al opgemerkt dat de grondoorzaak van de
gemaakte fouten niet gelegen zijn in de bouw van het trafohuis.
Dit is een correctie op gemaakte fouten. Als het trafohuis niet ge
bouwd was, dan zou er op de bouwstrook achter de drukkerij Ver-
mijs geen bebouwing van allure kunnen plaats vinden. De bouw
van het trafohuisje was - gegeven de voorhistorie - de enige mo
gelijkheid om verbetering te brengen in een onaanvaardbare situ
atie.
De heer Kroon heeft de rechtvaardigheid in het geding gebracht.
Op grond daarvan wil spreker in zijn overwegingen mede betrek
ken de toestand zoals die in de Mr. Dr. Frederiksstraat was voor de
bouw van het trafohuis. Er waren toen nog verschillende open ter
reinen, waarvoor maar een matige bebouwing gepland was. Het
bewuste trafohuisje zal juist bewerkstelligen.dat er aan de Mr.Dr.
Frederiksstraat een bebouwing komt, welke in overeenstemming is
met de verwachtingen die de heer Van de Genugten heeft gehad.
De gemeente doet haar uiterste best om dit te realiseren. Er wor
den besprekingen gevoerd met de eigenaren van ter plaatse gelegen
gronden over ae aankoop er van. Dit kost echter tijd omdat er fi
nanciële consequenties aan verbonden zijn. In ieder geval streeft
de gemeente er naar haar toezegging om ter plaatse een bebou
wing van allure te krijgen gestand te doen. Men kan wel zeggen,
zoals Van de Genugten doet, dat men teleurgesteld is in zijn ver
wachtingen ten aanzien van de bebouwing van de Mr.Dr. Frede
riksstraat, doch dan wijst spreker er op dat de bebouwing voor de
bouw van het trafohuisje juist matig en somber was, zoals dat ook
het gebouw van Van de Genugten is met het bovenhuis en een gro
te donkere poort er onder.
Spreker acht het nauwelijks voorstelbaar dat nu reeds zou kun
nen worden aangetoond, dat door de bouw van het trafohuisje scha
de veroorzaakt is. De bouw is eerst eind 1958 gereedgekomen. In
de jaren 1958 en 1959 zou er een groeiende omzet geweest moeten
zijn, die daarna een enorme teruggang heeft ondervonden. Van
de Genugten heeft mogelijk grote verwachtingen gehad en hij heeft
daarvoor begrip. Het risico van elke onderneming is echter dat
men verliezen lijdt. Daarvoor kan men niet de overheid de schuld
geven.
De wethouder benadrukt nogmaals, dat deze zaak door de ge
meente in het verleden niet correct behandeld is, doch met het
nu voorliggende voorstel is hij het eens. Hij blijft van mening,
dat de raad in le instantie de schadeclaim niet in behandeling
moet nemen. Wil Van de Genugten daarna in beroep komen bij
een juridische commissie, dan kan hij dat doen.
Als antwoord op de vraag van de heer Van Bijnen zegt de wet
houder, dat hij van mening is dat van een gesprek met Van de Ge
nugten geen heil te verwachten is. Dit zou zeker niet tot andere
gezichtspunten geleid hebben. Hij is van mening, dat Van de Ge-