366 11 JULI 1962. nugten geen titel heeft om schadevergoeding van de gemeente te eisen. De heer Melzer vindt, dat de bewoners van de Mr. Dr. Fre- deriksstraat bij de neus genomen zijn, doch spreker is van mening dat er een groot verschil is tussen bij de neus genomen zijn en on evenredig grote schade lijden. T en aanzien van de opmerking van de heer Kroon, dat de be woners de verwachting hadden, dat de Mr.Dr. Frederiksstraat een riante winkelstraat zou worden stelt spreker, dat in het wederop- bouwplan, op het moment van eigendomsverwerving door Van de Genugten en anderen, niet zonder meer was voorgeschreven, dat de Mr. Dr. Frederiksstraat een winkelstraat zou worden. Er was toen voorgeschreven, dat er woonhuizen, pakhuizen, horecabedrijven en magazijnen mochten worden gebouwd. Het pand van Van de Genugten is eerder als magazijn dan als winkel te onderkennen. Tot slot van zijn betoog in le instantie herhaalt spreker zijn voorstel om het verzoek van Van de Genugten niet in behandeling te nemen. De commissie zal dan eventueel wel uitmaken of er moet worden betaald ja dan neen. De heer VAN BIJNEN zegt, dat bij zijn informatie in le instan tie niet de bedoeling heeft voorgezeten om de geclaimde schade door de gemeente te laten erkennen. Als Van de Genugten met zijn neus op de feiten was gedrukt, dan had deze zaak een ander verloop kunnen hebben. De heer KROON is door het betoog van de wethouder niet over tuigd. Hij zegt dat Van de Genugten niet alleen schade claimt vanwege het gebouwde trafohuis, maar mede omdat het karakter van de hele straat is gewijzigd. Hij blijft van mening, dat, gezien de gemaakte fouten, de scha de erkend dient te worden. Deze zaak is destijds met nonchalance behandeld, aldus het raads lid Vermeulen en daarom vindt hij dat er nu reden is om de claim te bekijken. Spreker blijft bij zijn aanvankelijk geuite mening, dat hij zijn stem niet aan het voorstel kon geven. De heer MELZER zegt, dat de wethouder gesproken heeft over naiëve verwachtingen van de bewoners. In dit verband vraagt hij zich af of het dan niet zo was, dat de hele straat vanaf het van Coothplein tot aan de Brugstraten winkelstraat zou worden. Hij ziet wel in, dat het voor de raad moeilijk is te bepalen waar schade geleden is en hoe groot die schade is, doch hij blijft toch van me ning dat dit verzoek aan deskundigen buiten de raad dient te wor den voorgelegd. De heer VAN CAULIL zegt met het voorstel mee te kunnen gaan, omdat de man de mogelijkheid heeft om in beroep te gaan. De heer VAN DEN EEDEN acht dit een foutief standpunt. Men moet de zaak objectief bekijken. Hij vraagt zich ernstig af of hier schade geleden is. Hij helt ten deze over naar de mening van de heer Kroon.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 366