11 JULI 1962. 369 SCHOLEN. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 16. KREDIET VOOR DE VERBOUWING EN INRICHTING VAN DE GROTE ZAAL VAN "DE BEYERD". De heer VAN CAULIL heeft wel enige bedenkingen tegen het stoelenplan. Het blijkt dat het college voornemens is de zaal te voorzien van vaste stoelen die amfitheatergewijs geplaatst zullen worden. Dit brengt mede, dat aan de zaal een andere bestemming zal moeten worden gegeven. Een vast stoelenplan betekent, dat aan de zaal geen andere bestemming kan worden gegeven dan die van theater. Een voorbeeld hiervan vinden we in de plaatselijke bioscopen. Wanneer we nu aan "De Beyerd" een theaterbestemming geven, dan betekent dit, dat uitgezien zal moeten worden naar andere ten toonstellingsruimten. De laatste tijd is het gebruikelijk geworden om een bepaald ge bouw slechts één bestemming te geven. We streven er toch ook naar om ruitersport niet te laten plaats vinden op een voetbalterrein. Verder wordt er een aparte congreshal en een aparte schouwburg tebouwd. In de vergadering van de commissie voor openbare wer en heeft spreker zijn stem voorbehouden, omdat een vast stoelen plan de bestemming van de zaal doet wijzigen. De heer MELZER heeft twee bezwaren tegen het voorstel. Op de eerste plaats vindt hij het niet juist het cultureel centrum aan te tasten en op de tweede plaats vindt hij het jammer, dat de bin nenplaats aangetast moet worden, omdat hij die zo mooi vindt. Hij vraagt zich verder af of dit voorstel niet achterhaald is door de aankoop van Concordia. In Concordia is een ruime koffiekamer waar filmvoorstellingen gegeven kunnen worden, terwijl hij ook nog gehoord heeft dat in Concordia de nodige filmapparatuur aanwezig is. De heer MENDES zegt, dat er ongetwijfeld nog leden zijn die zich de allereerste voorstellen met betrekking tot het cultureel centrum zullen weten te herinneren. Er was toen reeds sprake van dat er muziekuitvoeringen, toneelvoorstellingen e.d. zouden wor den gegeven. Dus niet een uitsluitend gebruik als expositieruimte. Iedereen, die regelmatig de Beyerd-avonden bijwoont, vindt het een onaangename zaal. De zaal is te lang en te smal, de vloer loopt niet op en de akoestiek is ook niet al te best. Er zijn naar zijn mening tal van redenen om tot verbouwing over te gaan. Inde loop der jaren heeft de Beyerd een goede naam gekregen, er is een vaste kern van bezoekers en dit stimuleert toen wel om de gehoorzaal te doen verbouwen. Voor wat de binnenplaats betreft gelooft hij niet dat deze die waarde heeft, die er wel aan toegekend wordt, noch historisch noch architectonisch. De zuiltjes dateren eerst van 1930 en bij de ver bouwing tot cultureel centrum heeft professor Eschauzier 3 of 4 zuiltjes weggehaald. Er werd toen bij de verbouwing overwogen wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 369