11 JULI 1962.
371
den plaats, alsmede kamermuziekuitvoeringen en dergelijke. Voor
het houden van tentoonstellingen kan deze zaal buiten beschou
wing gelaten worden.
De keuze van het college is op vaste stoelen gevallen, omdat
losse stoelen gaan glijden en daardoor de kans ontstaat, dat stoe
len en vloeren worden beschadigd.
Aan de heer Van Caulil antwoordt de wethouder dat aan de zaal
geen meervoudige bestemming zal worden gegeven. Men kan, al
dus vervolgt spreker, van mening verschillen over het antwoord op
de vraag of de binnenplaats al aan niet beschadigd mag worden.
De beide architecten, die op het ogenblik werken aan de plannen
voor het nieuwe stadhuis en de schouwburg, zeggen, dat de schade,
die door de verbouwing aan het aanzicht van de binnenplaats zal
worden toegebracht niet groot zal zijn.
Met het gebouw Concordia zijn de activiteiten van De Beyerd niet
op te vangen, omdat die dan uit elkaar getrokken worden. Boven
dien wordt van de koffiekamer van Concordia nog regelmatig ge
bruik gemaakt door de vereniging Concordia zelf.
Wethouder VERMEULEN vervolgt met de mededeling dat volgens
de reeds door wethouder Bastiaensen genoemde architecten in het
kader van het civic-centre, dit de meest ge'êigende plaats is. Een
iets andere plaats zou misschien nog meer ge'êigend zijn aldus de
architect. Ook volgens sprekers mening moet men weinig veran
deren aan de doorstroming, die momenteel in de Beyerd plaats
vindt. Voor wat de binnenplaats betreft, zegt spreker, dat zowel
het college als de architecten deze bijzonder aantrekkelijk vinden.
De gekozen oplossing heeft de goedkeuring van de architect van
het nieuwe stadhuis.Bij de keuze van het stoelenplan heeft ook de
opbergruimte, die nodig zou zijn voor losse stoelen een rol ge
speeld, alsmede de brandveiligheidsvoorschriften, waaraan bij los
se stoelen voldaan moet worden.
De heer VAN CAULIL vraagt of het niet mogelijk is in het mid
dengedeelte van de zaal vaste stoelen te plaatsen. Zodoende zou
de zaal behouden kunnen worden voor de tegenwoordige activitei
ten. In ieder geval vraagt hij deze mogelijkheid te laten onder
zoeken.
De heerMELZER is van mening, dat wethouder Bastiaensen nog
al emotioneel overtrokken gesproken heeft. Hij is het niet eens
met de mededeling, dat bepaalde activiteiten niet overgeplaatst
zouden kunnen worden. Hij vindt het ook vreemd, dat de heer
Mendes graag de cultuur verdedigt en daarbij steeds anderen het
verwijt maakt, dat zij geen culturele belangstelling hebben.
De heer Mendes heeft in eerste instantie al gezegd, dat de ak
oestiek van de zaal niet zo best is. Hij vraagt burgemeester en
wethouders hierover een deskundig advies in te winnen. Over de
binnenplaats zegt hij nog, dat de wand van de grote zaal eerst
zichtbaar wordt als men verder de binnenplaats op gaat. Deze
wand wordt nu gemarkeerd door de receptiezaal en de keuken.
De heer MOL vraagt hoe het college tentoonstellingen van groot