19 SEPTEMBER 1962.
430
ken. Is er geen kans dat het tot botsingen aanleiding kan geven als
muziekuitvoeringen en toneelvoorstellingen in de hal moeten plaats
vinden. Hebben burgemeester en wethouders hierover reeds gedacht
en is er al iets over mede te delen?
De plannen bekijkend kan gezegd worden dat de exploitatie van
het Turfschip zakelijk moet worden opgezet. Met scherp zaken
manschap moet het Turfschip worden bestuurd.
Gezocht moet worden naar een bekwame kracht. Hier ligt geen
taak voor de raad. Spreker hoopt dat een goede stuurman gevonden
wordt. De exploitatie moet dus scherp gevoerd worden.
De plannen bekijkend, ziet men nog de nieuwe schouwburg. Dit
moet een gescheiden zaak blijven; muziek, congressen en tentoon
stellingen contra toneel. Op deze manier kan tot concurrentie wor
den gekomen.
Spreker wil nog mededelen dat een lid van zijn fractie het niet
geheel eens is met het voorstel. Muziek en toneel behoeven naar
zijn mening niet zo strikt gescheiden te zijn. Hij vindt dat Breda
zich niet kan permitteren twee zulke grote projecten te exploiteren.
De heer VIS zegt dat het besluit dat van dejjraad wordt gevraagd
niets meer of minder inhoudt dan verhoging fran een krediet van
1. 350. 000, - tot 4.175.000,-. De beweegredenen heeft de
voorzitter reeds uiteengezet. Twee vragen blijven allereerst bij
hem en zijn fractie, namelijk:
1. bestaat aan het centrum behoefte;
2. is doelmatige exploitatie mogelijk.
De behoeften aan dergelijke centra schijnen toe te nemen, de
voorzitter heeft in dit verband het Parool van 22 augustus j. 1. reeds
aangehaald. Overigens is in het betreffende artikel ook opgemerkt
dat de lust om congressisten te ontvangen groeit. Naar sprekers me
ning heeft ook Breda er behoefte aan dat in de toekomst congres
sisten kunnen worden ontvangen.
Zoals reeds in deze raad zijdelings is opgemerkt hebben Amster
dam, Utrecht, Groningen, 's-Hertogenbosch en Rotterdam plannen
voor dergelijke gebouwen, Den Haag denkt zelfs aan een nationaal
centrum. Hieruit blijkt wel dat deze problematiek in praktisch alle
grote steden aan de orde is. Een moderne congresruimte wordt als
een stedelijk statussymbool beschouwd. Breda kan naar zijn mening
niet achterblijven, vooral gelet op het rapport Bakkenist en op het
feit dat het aantal congressen in Breda gehouden, is teruggelopen.
Als Breda achterblijft is de kans groot dat, ondanks de prach
tige ligging van de stad, geen congressen meer binnen de muren
van de stad zullen plaats vinden.
Het is spreker gebleken dat Breda mikt op een congreshal voor
700 h 800 personen; hij wijst er op dat in de andere genoemde ge
meenten naar een grotere accommodatie wordt gestreefd. Breda is
met haar plannen dus zeker niet te ver gegaan. Anderzijds is er,
zoals reeds is gezegd, behoefte aan een congreszaal en tentoonstel
lingsruimte, zeker gezien in de centrumfunctie van Breda. Spreker
meent dat een dergelijk centrum een belangrijke factor is bij de
concurrentie-strijd tussen verschillende steden.
De overgelegde exploitatie-opzet lijkt hem reëel, doch hij heeft
wel enige kritische opmerkingen wat betreft het aantal geplande