19 SEPTEMBER 1962. 438 twee categorieën: 1) gezegd is als zouden er aan particulieren toezeggingen zijn ge daan en zou hierover gesprek met die particulieren hebben plaats ge had. Hij heeft, ook bij diensten en afdelingen, navraag hierover gedaan. Overleg in deze is categorisch ontkend. Tegenover be paalde personen zal geen dienst of wie ook het in zijn hoofd ha len toezeggingen te doen. Formeel kan nergens worden aangetoond dat de gemeente zich gebonden heeft; spreker is van mening dat er moreel ook geen enkele verplichting bestaat; 2) inzake de bezwaren tegen de stedebouwkundige oplossing meent hij terug te moeten wijzen op de destijds door de raad vastge stelde bebouwingsvoorschriften. Voor deze omgeving is de aan gegeven bebouwing categorie A-B. In de afdeling voor openba re werken is gesteld dat dit bijzondere gebouwen zijn. In het spraakgebruik ter secretarie houdt deze categorie bijzondere be bouwing in. Persoonlijk is hij daarom geneigd te stellen dat vil- labouw daar juist niet is toegestaan, er is gesproken van gebou wen. Het was destijds de bedoeling van de bebouwingsvoorschrif ten dat de overkant van het Wilnelminapark waar villa's zijn, aanzet zou worden van de stad. Er komt hier een vrij grote in valsweg. De gevelhoogte is gesteld op 17 tot 21 meter, dit dus op het perceel van openbare werken, welke dienst te zijner tijd verdwijnt naar een meer doelmatig gebouw. Men krijgt hier dus een riant punt. Stedebouwkundig is er behoefte aan iets anders dan villabouw, namelijk een gebouw met allure. Spreker neemt aan dat de raad voor deze stedebouwkundige ar gumenten begrip moet hebben. Bij de bouw van de congreshal is de centrumfunctie van Breda naar voren gebracht. De A.N.W.B., wil deze functie waar maken en wacht reeds geruime tijd om de plannen te realiseren. Aan het geduld van de A.N.W.B. zit ergens een grens. Er is reeds te ken nen gegeven dat als in Breda niet wordt geslaagd, elders wordt uit gekeken, met als gevolg dat Breda de oprichting van het techno- station mist. Hij is van oordeel dat de raad de gemeenschap een slechte dienst zal bewijzen als de raad om stedebouwkundige mo tieven de plannen zou laten afspringen. Men moet ook vertrouwen hebben in de welstandsadviseur. Inzake de door de heer Koertshuis naar voren gebrachte bezwa ren van verkeerstechnische aard kan hij zeggen dat de dienst niet zodanig zal laten bouwen dat er dergelijke bezwaren kunnen ont staan. Er is een goed overleg tussen de dienst van openbare werken en de verkeerspolitie. Hij gelooft dat de raad zich van het te nemen besluit goed be wust moet zijn. Stedebouwkundig is de geplande situatie, in com binatie gezien met de overzijde van de straat, volkomen verant woord. Als de raad van mening is dat het technostation niet mag wor den gebouwd op onderhavig perceel, kan hij misschien aangeven waar dit dan wel gebouwd mag worden. Door de functie van het gebouw is men in de plaats van vestiging beperkt tot het centrum van de stad. Vestiging in de periferie is niet wel mogelijk. Hij waarschuwt nogmaals voor de risico's als het onderhavige gebouw hier niet gebouwd mag worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 438