I
SP
..p£&
u -2 e
a 5"
S> a
s
8^'
a.
Tr o3 a;
^TJ
<d :i
(D
V
<D
a
s
icö bQC
~^B a
00> CD
*rj cd cd
M bQ.
<D p g
u 5 o
°-§
CD c
5
)l\ G
O -P (D
CD CD
4 p do
D .2
O C
Q <D
o
O (U
J= .X
M
CD %-»
<D CJG
a a
w ra
cö (U h
ICd r-^
cb
V
4f
O
17 OKTOBER 1962.
#79
I
0
O
*7)
woonlijk, gevolgd worden door een voorstel van burgemeester en
wethouders tot benoeming in vaste dienst.
Spreker memoreert dat op 15 mei 1962 de advertentie werd ge
plaatst. Th^ns komt de voordracht van burgemeester en wethouders
pas in de raad. Dit noemt hij een zeer lange termijn van voorbe
reiding. Er waren 9 sollicitanten, waarvan één zich terugtrok. Er
bleven 5 vrouwelijke en 3 mannelijke sollicitanten over. Onder de
sollicitanten was de heer Van Overveld. Dit moet voor de rector en
het college van curatoren een verrassing zijn geweest. Was hen dit
bekend geweest, dan had de advertentie achterwege kunnen blijven.
Deze gang van zaken is spreker derhalve niet erg duidelijk.
Tenslotte zegt spreker en hij benadrukt dit, dat het niet gaat
tegen de heer Van Overveld persoonlijk, doch uitsluitend om het
principe de aanstelling van een leraar of een lerares. Spreker vraagt
aan burgemeester en wethouders het voorstel terug te nemen en het
college van curatoren uit te nodigen hun voorstel in te trekken en
een nieuw voorstel te doen tot aanstelling van een lerares.
De heer MELZER kan zich volkomen verenigen met het door de
heer Rattink gesprokene.
De heer BA YENS merkt op dat volgens de heer Rattink in het
standpunt over de lichamelijke oefening, in de laatste 25 jaren een
wijziging is gekomen. Veertig jaar geleden ontving spiekei aan de
kwppksrhnol reeds les in lichamelijke ocfcningvan-ecn-mannclijkc
leerkracht. De oefeningen zijn inderdaad sedert die tijd zwaarder
geworden. De heer Van Overveld, voldoet aan de voorwaarden voor
een tijdelijke aanstelling en is een zeer goede leerkracht. Sedert
zijn indiensttreding is er geen enkele klacht, noch van de ouders,
noch van de meisjes, binnengekomen.
Inderdaad kan in de kleedkamer en in de douchecellen geen
mannelijke leerkracht aanwezig zijn. Doch, zo meent spreker,
mejuffrouw Boon zal ook niet altijd in de kleedkamer aanwezig
zijn geweest. Als de meisjes weten dat er toezicht gehouden kan
worden dan is de rust er wel. Bovendien kan een der andere lera
ressen toch altijd het toezicht tijdelijk overnemen als dit nodig is.
Spreker gelooft dat de bezwaren van de heer Rattink niet zo
zwaar geacht moeten worden. Hij wijst er in dit verband op dat
toch bij de gymnastiekclubs de lessen door mannen worden gegeven.
Tenslotte deelt hij nog mede, dat volgens de wettelijke voor
schriften er een advertentie bij eenvacature moetworden geplaatst,
zodat de advertentie niet achterwege kon blijven.
De heer VIS meent dat het voorstel van burgemeester en wet
houders niet voldoende recht doet aan de ontwikkeling van het vak
lichamelijke oefening gedurende de laatste jaren. De ontwikkeling
die zich voltrokken heeft is naar zijn mening Srief in enkele woor
den te schetsen. Terugkomende op de woorden van de heer Bayens
merkt spreker op dat het vak lichamelijke oefening veertig jaren
geleden op militaire leest geschoeid was. Dat 40 jaar geleden de
lessen aan meisjes door mannen werden gegeven wil alleen zeggen
dat aanneming van de raad van het voorliggende voorstel de klok