17 OKTOBER 1962. 481 vrouwelijke leerlingen. Door dit advies van het college van cura toren zijn burgemeester en wethouders, zonder terughoudendheid, overgegaan tot het opmaken van de voorliggende voordracht. De inspecteur heeft zijn advies uitgebracht op een benoemingvan een leraar lichamelijke oefening voor meisjes aan het stedelijk gym nasium. Naderhand is dit nogmaals onder de aandacht van de vorige en de huidige inspecteur voor het v.h. m. o. gebracht. Beiden vonden het onnodig een tweede advies uit te brengen. Indien gesteld dat reeds 15 jaren een verbrokkeling van de les uren voor lichamelijke oefening heeft bestaan, dan rechtvaardigt dit naar sprekers mening nog niet dat men dit moet laten voortbe staan. Het is naar de mening van de rector zeer moeilijk, bevoeg de leerkrachten aan te trekken voor een onvolledige dagtaak. De rector stelt het bijzonder op prijs de huidige leerkracht te kunnen behouden en is van oordeel dat er een grote kans bestaat dat deze zeer kundige leraar voor het stedelijk gymnasium verloren gaat, omdat elke leraar zoveel mogelijk een volledige betrekking aan een school probeert te krijgen. Bij het scheiden van de lesuren voor een mannelijke en een vrouwelijke leerkracht, zal het dus zeer moeilijk zijn bevoegde leerkrachten te krijgen. Spreker stelt daarom de raad voor, het voorstel van burgemees ter en wethouders niet aan te houden doch over te gaan tot het be noemen van de heer Van Overveld in tijdelijke dienst. De VOORZITTER wenst, voordat gelegenheid wordt gegeven om in 2e instantie te spreken, op te merken, dat het gesprek zich prin cipiëler toegespitst heeft, dan hij had gedacht. Hij zal na de ge- dachtenwisseling schriftelijk doen stemmen over het voorstel. De heer RATTINK zal in tweede instantie niet ingaan op de opmerkingen van de heer Bayens, omdat deze reeds door de heer Vis zijn beantwoord. Spreker is van mening, dat hier onjuiste ge dachten een rol spelen. De heer Bayens heeft gezegd, dat de heer Van Overveld goed voldoet. Spreker neemt dit direct aan, doch het gaat om het principe een leraar of een lerares voor het vak lichamelijke oefening voor de vrouwelijke leerlingen van het ste delijk gymnasium. De wethouder heeft benadrukt, dat wijzigingen of ongewenste toestanden met de vrouwelijke leerlingen, niet behoeven te wor den gevreesd en dat orde en rust in kleedkamers en douche-cellen gewaarborgd zijn. Hij blijft er echter bij, dat het beter door pen lerares zal geschieden, die direct kan optreden. Vijftien jaren zijn er aan het stedelijk gymnasium een leraar en een terares voor lichamelijke oefening geweest. Men kan hier werkelijk van een traditie spreken. Spreker ziet niet in waarom de curatoren hiervan plotseling willen afstappen door benoeming van één leraar. Plotseling is men tot de conclusie gekomen, dat de verbrokkeling van lesuren een onoverkomelijke hindernis is. Hij kan niet aannemen dat zonder slag of stoot, deze tijdelijke aan stelling gevolgd zal worden door een vaste benoeming. Spreker blijft er bij, dat een mannelijke leraar het goed zal doen, doch een lerares zal het beter doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 481