48 17 JANUARI 1962 heeft vastgelegd. De gemeente Breda is daarin gerangschikt onder de 3e klas gemeenten en voor het gemeente- en overheidspersoneel onder de 2e klas gemeenten. Reeds jaren is door onze fractie al gevochten voor de opheffing van deze onrechtvaardige achterstelling, ook toen deze binding aan het beleid voor de arbeiders nog niet bestond. Herhaaldelijk heeft het departement van Binnenlandse Zaken motieven gevonden om niet aan onze gerecht vaardigde verlangens te voldoen. Ik zou willen herinneren aan mijn betoog van 15 juli 1959, waar de intrekking van ons besluit tot uitbetaling van ons gemeente-personeel volgens le klas standplaats werd besproken, waar ik wijs op het onrecht vaardige van deze achterstand, welke voor Breda en geheel West-Brabant zulke ernstige gevolgen heeft gehad. Een der oorzaken van de pendel zou hierin gelegen zijn en al weten wij nu wel dat indeling in een hogere klasse, zo mogelijk le klasse, ook in de collectieve arbeidsovereenkomsten, de gestelde pendel niet zou doen ophouden, omdat Rotterdam en omgeving op alle andere manieren bovendien nog aanlokkelijker voorwaarden voor de pendelaars schept, waartegen onze regering, klaarblijkelijk uit redelijke overwegingen geen maatregelen neemt, toch blijf ik van mening dat men de strijd om een hogere klasse-indeling voor het overheidspersoneel en voor de arbeiders volgens de C.A.O. niet moet opgeven, al ware het alleen maar om te bereiken dat aan ons gemeente-personeel, dat de over heidsdienst wel trouw moet blijven omdat pendel voor hen niet lonend is, doch ook voor de arbeiders die hun vak en hun werkgever, zowel als de stad, trouw blijven ondanks hun te lage beloning, eindelijk eens recht worden gedaan. Ik ben me volkomen bewust dat voor beide groeperingen verschillende soorten stappen dienen te worden ondernomen. Ook weet ik dat ten aanzien van de wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomsten het bedrijfsleven zelf zich moet wenden tot zijn overlegorgaan de Stichting van de Arbeid. Gemeentelijke overheid en het bedrijfsleven moeten hier echter gezamenlijk de strijd aanbinden en optrekken naar de schijnbaar onneembare burchten van departement en overleg. Voor diverse ondernemers in Breda, die ten koste van hogere lonen en bijkomende faciliteiten buitenlands personeel, dat aan deze hogere beloning in verband met de levensstandaard van hun land of het gescheiden leven van hun familie in het vaderland niets geen voordeel heeft, moeten aan trekken wegens gebrek aan personeel, moet het toch ook aantrekkelijk zijn hun vaste personeel te behouden en te kunnen betalen naar hogere schalen dan de thans geldende. Buiten deze materiële voordelen, welke uit een hogere classificatie zouden volgen, in verband met de gelimiteerde aftrek van het overheids personeel, alleen nog maar belangrijk voor het grootste gedeelte van het gemeente- en overig overheidspersoneel, n.l. de laagst bezoldigden, blijft het voor Breda toch oneervol, als 10e of 11e gemeente in den lande met een duidelijke centrumpositie en streek-functie op cultureel, medisch, industrieel, sport- en onderwijsgebied, zoals duidelijk is aangetoond terwijl daaraan bovendien nog kan worden toegevoegd dat wij een universiteits stad zijn geworden, in verband met de wijziging van het systeem bij de K.M.A., in de 2e respectievelijk 3e klasse te blijven ingedeeld. Mijnheer de voorzitter, de Katholieke Raadsfractie, en ik mag aan nemen, de gehele Raad, verzoekt u thans opnieuw, ondanks alle ontmoe digende factoren, toch uw uiterste best te doen om te bereiken dat Breda le klasse wordt, zowel voor het overheidspersoneel als voor het bedrijfsleven. Wij staan in dit streven geheel achter u en wij hopen dat ook het bedrijfsleven zijn taak verstaat. Nu deze algemene toch weer met elkaar verband houdende problemen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 48