510
14 NOVEMBER 1962.
volgd, d.w.z. het bestuur kiest zich zelf en vult zichzelf aan.
Het gevolg hiervan is, dat er gemakkelijk een verstarring in hetbe-
stuur optreedt en dat het te weinig stoelt op datgene wat er in de
gemeenschap leeft. Bij toevoeging van een tweetal raadsleden aan
net bestuur blijft nog het bezwaar bestaan, dat de rest van het be
stuur zichzelf kiest en aanvult. In zijn fractie leeft wel de mening
dat het mogelijk is het bestuur een andere status te geven, zoda
nig dat dit aanvaardbaar is, doch er zijn ten deze geen concrete
voorstellen gedaan.
Spreker is niet van oordeel, dat, indien bij de raad de bevoegd
heid ligt de bestuursleden aan te wijzen, dan de best mogelijke
besmursvorm aanwezig is. Zoals de zaak nu ligt hebben we een
keuze te maken tussen de particuliere stichting met bezwaren te
gen de samenstelling van het bestuur enerzijds en de mogelijkheid
een gemeentelijke stichting in het leven te roepen met in het be
stuur deskundigen en kundige burgers uit de gemeente anderzijds.
Als voor de tweede mogelijkheid gekozen wordt, dan is de raad
wel het meest bevoegd ae bestuursleden aan te wijzen, omdat de
raad door de bevolking zelf gekozen is.
Uit de stukken blijkt, dat het college van burgemeester en
wethouders aan deze tweede vorm de voorkeur geeft, doch dit is
niet meer realiseerbaar, omdat het tegenwoordige bestuur daar
aan geen medewerking wenst te verlenen. Spreker vraagt zich af
of het mogelijk is het overleg daaromtrent nog opnieuw op gang
te brengen.
Als geen van deze twee mogelijkheden realiseerbaar zijn, is het
alternatief de stichting van een gemeentelijke school, waaraan
sprekers fractie niet de allergrootste voorkeur geeft.
Een deel van zijn fractie is er van overtuigd, dat er geen an
der besluit dan door het college wordt voorgesteld mogelijk is, van
wege de bezwaren tegen de particuliere stichting en het niet rea
liseerbaar zijn van het in het leven roepen van een gemeentelijke
stichting.
Een ander deel vraagt zich af of geen deskundige leden kun
nen worden ingeschakeld als een z.g. raad van toezicht. Heeft
men voldoende gedacht aan de positie van de leerkrachten Kan
er meer zekerheid worden gegeven.dat de leerkrachten geen scha
de zullen ondervinden van de gerezen moeilijkheden tussen het
bestuur en de gemeente
Er is niet gebleken, dat het stichtingsbestuur in het verleden
in gebreke is gebleven. De vraag van de statuskwestie is zo aan
het bestuur voorgelegd. Zou het niet juister geweest zijn op een
andere wijze te onderhandelen door bijvoorbeeld het gebouw bui
ten de stichting te laten, dan was misschien een oplossing bereikt.
Een ander deel van de fractie is er niet van overtuigd, dat een
gemeentelijke stichting buiten het tegenwoordige bestuur om mo
gelijk is. Deze leden menen, dat, indien, de raad zijn voorkeur
uitspreekt voor een gemeentelijke stichting»"het bestuur dit alsnog
zal accepteren.
Nog een ander aantal leden heeft zijn stem voorbehouden.De
ze leden wachten het antwoord van het college op de vragen in le
instantie af.