14 NOVEMBER 1962.
511
De heer MENDES meent dat een conflictsituatie tussen het ge
meentebestuur en de particuliere stichting voor de raad niet prettig
is, om vandaag tot een verantwoord besluit te komen. De heer Broe
ders, heeft zich tot de hoofdzaken beperkt en kwam tot drie vormen
waarin medewerking voor de gemeente aan het muziekonderwijs
mogelijk is.
Spreker meent niet aan de details te mogen voorbijgaan, omdat
de raad bedolven is onder een papierlawine vol met details. Wel
acht hij het moeilijk in de lawine de juiste weg te vinden. Als be
langrijke punten uit alles wat gebleken is noemt hij:
l^Burgemeester-e.a,wet houders maken het verwijt-dat het probleem
inzake de muziekschool lang is blijven liggen. Dat dit het ge
val is heeft beslist niet aan de raad gelegen. In de jaren 1959
t/m 1962 zijn hieromtrent vragen gesteld inhetcentraal rapport.
Wat de reden van de vertraagde behandeling is, is aan de raad
niet bekend.
2. Het bestuur van de muziekschool blijkt nog steeds wantrouwig
te staan tegenover burgemeester en wethouders, de ambtenaren
van de gemeente en de raad voorzover het betreft de bemoeiin
gen met de gang van zaken op de school.
De raad voteert jaarlijks - subsidie aan de school, terwijl
dit ongeveer - zal worden als er een nieuw gebouw is,
doch de raad heeft niets te zeggen. Het bestuur ziet blijlcbaar niet
in, dat de raad verantwoordelijk is voor de besteding van de ge
meente-gelden.
Op de school heeft jarenlang voor wat de administratie betreft,
een chaos geheerst. De jaarverslagen over de jaren -4548 t/m 1960
werden niet ingezonden, terwijl dat over 1961 eerst werd -ingezonden
nadat burgemeester en wethouirers daarom verzocht hadden.
In het "structuurplan muziekonderwijs" hebben de leden van
de raad kunnen lezen, dat er in den lande een tendens is om het
muziekonderwijs meer en meer toe te vertrouwen aan gemeente
lijke scholen, omdat daardoor de sociale voorzieningen en de sa
larissen van het personeel gewaarborgd zijn.
Uithet verslag van de bespreking van 5 juni 1962,toende nieuw
bouw ter sprake werd gebracht, blijkt, dat toen het bestuur nog
geen opdracht had gegeven om een besteksklaar plan te maken.
In de brief van het bestuur wordt de vrijheid van het bijzonder
onderwijs aangehaald. Naar sprekers mening wordt hier een kardi
nale fout gemaakt, omdat het bijzonder onderwijs vastligt in wet
ten. Het gaat om toezicht op de school. Omdat er geen wet is,
waarin het muziekonderwijs geregeld wordt, heeft de gemeente
lijke overheid geen enkele controle op de scholen. Spreker meent
dat de ontwerpstatuten, welke door het gemeentebestuur aan het
schoolbestuur zijn voorgelegd het schoolbestuur meer vrijheid laten
dan het geval is met de wetten t. a. v. de schoolbesturen.
Op de op 2 augustus 1962 gehouden bespreking heeft de wet
houder gezegd.dat een gemeentelijke stichting de aangewezen sta
tus voor het schoolbestuur is in verband met de nieuw te bouwen
school enz.. Het schoolbestuur heeft aan de leerkrachten verteld,
dat zij bij de totstandkoming van een gemeentelijke stichting ach
teruit zouden gaan in salaris en pensioen, hetgeen niet waar is.