m 517 14 OKTOBER 1962. an verbreding gesproken is. De wethouder heeft ook gezegd, dat dit >m een lang lopende kwestie is. De statuskwestie dateert echter eerst vanaf mei 1962 en loopt dus vanaf dat tijdstip tot heden met tus- 'id senpauzes voor de vakanties. Uit de inmiddels gegroeide conflict- o- situatie spreekt een sterk argument voor het eerder met een ver- a- slag bij de raad komen. Dan was het misschien nog mogelijk ge- ^ij weest door de instelling van een commissie van arbitrage tot een o= oplossing te komen. Spreker gelooft dat dat thans niet meer moge- a- lijk is. Ter versteviging van zijn mening zegt spreker, dat het be- :r- stuur bereid is gebleken de smalle basis te verbreden. Zelf heeft iet spreker daarbij gedacht aan het benoemen van een raad van toe- n- zicht of een curatorium, dat de gangen van het bestuur nagaat. Hij an betwijfelt of de ene weg, die het college in mei 1962 aan het be- iet stuur heeft opengelaten, een juist beleid is geweest. Hij is dan ook lat met nog enkele andere fractieleden tegen het voorstel, op ter De heer KROON vindt het uitermate moeilijk in deze kwestie e- I een beslissing te nemen, alhoewel de uitleg van de wethouder wel lar verhelderend heeft gewerkt. Het college acht in het bestuur geen waarborg voor een duur- Ler zame samenwerking aanwezig. Het zichzelf coöpteren van het be- rs, stuur heeft bezwaren ten aanzien van de kwaliteit van het bestuur, e- Het bestuur wil een of twee leden die door de raad benoemd wor- er t - den wel accepteren. e- Spreker zou graag zien de instelling van een commissie ad hoe, e- welke zou moeten proberen alsnog tot een goede oplossing te ko- an men. Zoals het voorstel er ligt kan hij er zijn stem niet aan geven, waarmede hij geenszins wil zeggen.dat het college niet al het mo- ;r- gelijke gedaan heeft, en - ;al De heer MELZERlfetit-ziGh-geheeT-aan bi i hetgeen de-heren-V-an #ethouder heeft spreker ïn eerste instantie niet kunnen over- yn aanvankeli-jk 'en dat het bestuur ernstig in gebreke zou zijn gebleven; de aan de raad ren ite ndzaak van de oprichting van een gemeentelijke school staat u~ jjr hem dan ook geenszins vast. Hoewel principieel voorstan- an - van openbaar dus gemeentelijk onderwijs is het spreker uiter-louder thans ge- iet bekend dat bijzondere scholen zich qua onderwijs zeker commissie voor ~#en meten met de openbare. Volgens hem zal een gemeen- >mt met de ter 62 ijke school waarschijnlijk meer gaan kosten dan de bestaande ider heeft hem lit {telling. In dit verband betreurt hij het geen antwoord te heb- college juist is ng tl gekregen op zijn vraag naar de financiële consequenties van lij 1 voorstel, iets wat zeker niet gebagatelliseerd kan worden. ie leerkrachten en was punt 1 bij de secretaris. "Deze bezwaren worden volledig door en de gemeente gedragen, g- e- De heer KRAMERS gelooft, dat de algemene tendens in de raad >rt is, dat men liever een gemeentelijke stichting dan een gemeente en lijke school ziet. Het college heeft alles gedaan om tot de instel- ng ling van een gemeentelijke stichting te komen. Spreker kan zich voorstellen, dat men in een onderhandelings- is *5 positie probeert hoe ver men gaan kan. Hij vraagt of het niet mo er - gelijk is, dat de raad besluit dat hij een gemeentelijke stichting «-> I I o 3 .1 I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 517