12 DECEMBER 1962.
533
woning van Hogendorpstraat 25 ten huize van een ambtenaar
van het woningbedrijf verzocht te bevorderen, dat aan de
heer Van Giis (wonende Thorbeckeplein 49a) de woning Thor-
beckeplein 43a - bij leegkomen - zou worden toegewezen,
om daarna tot railing te kunnen overgaan.
b. Op 4 september 1962 is aan de heer Van Gils de le etage
van Baronielaan 202 aangeboden.
c. Op 27 september 1962 is aan de heer Van Gils de woning
Spitsbergenstraat 7a toegewezen. Dit pand is niet vrijgeko
men, omdat de bewoner weigerde de hem toegewezen ver
vangende woning te aanvaarden.
d. Op 12 oktober 1962 heeft de directeur van beplantingen ver
zocht om de - inmiddels vrijgekomen - woning Thorbecke
plein 43a nog niet te verhuren, om terzake nog overleg te
kunnen plegen met bureau huisvesting.
Op dit tijdstip bestond dus nog steeds bij de heer Van Gils
de intentie laatstgenoemd pand te huren.
e. Op 15 oktober 1962 is de woning Zaart 72c toegewezen en
door de heer Van Gils aanvaard.
Uit bovengenoemde data - en ook overigens - blijkt duidelijk,
dat door het woningbedrijf, voorzover daartoe in staat, loyale me
dewerking tot het verkrijgen van woonruimte is verleend.
9. Aanvankelijk is getracht de woning voor showruimte of iets
dergelijks in zijn geheel te verhuren. Deze pogingen zijn niet
geslaagd. Daarna is door bureau huisvesting overwogen ter plaat
se een groot gezin te huisvesten. Dit was niet gewenst, omdat
geen douchecel aanwezig is. Tenslotte is de afdeling perso
neelszaken gevraagd, of toewijzing aan ambtenaren met een
klein gezin mogelijk zou zijn. Het bureau huisvesting heeft
hierin bewilligd. De van de aanvang af ondervonden moeilijk
heden hebben inderdaad stagnatie in de verhuur veroorzaakt.
Uit het vorenstaande blijkt dat het eerste antwoord van ons col
lege weliswaar beknopt doch niet foutief is. Ten aanzien van de
publikaties in het dagblad "De Stem" kan worden opgemerkt dat
het daarin gestelde niet geheel juist kon zijn bij ontbreken van
voldoende gegevens.
VRAAG.
De heer BA YENS deelt mede, dat aan de Jacob Catssingel een
perceel grond is gelegen, dat als sportterrein staat aangegeven.
Op dit terrein lopen echter paarden rond, die gevaarlijk zijn voor
de jeugd.
Spreker vraagt burgemeester en wethouders maatregelen te ne
men opdat ongelukken worden voorkomen en dit terrein als sport
terrein (alias voetbalveld) gehandhaafd blijft.
ANTWOORD.
Tegen het laten weiden van paarden op bedoeld terrein, dat
eigendom van de gemeente is, kan eerst worden opgetreden - en
wel op grond van artikel 461 van het wetboek van strafrecht -,na-