12 DECEMBER 1962.
543
sprong wel maken!
De wethouder meent dat Breda niet gevangen is in het subsidiën-
tenoverleg. Maar daarin hebben gedeputeerde staten en de andere
grote gemeenten toch ook bevoegdheden. Spreker is van oordeel
dat de raad van Breda niets te maken heeft met de opvattingen-
van die andere gemeenten.
Het blijft voor spreker moeilijk zo maar 500.000,- meer
subsidie te verlenen. De verhoging van het subsidie voor het Zui
delijk Toneel moet overigens uit meer bestaan dan alleen loon-
ronden. Deze is absoluut te hoog. In feite worden de begrotings
bedragen zonder meer aanvaard. Speciaal ten aanzien van net
Zuidelijk Toneel acht spreker dit bezwaarlijk.
Wethouder BASTIAENSEN heeft het begrip "grote sprong" iets
anders bedoeld dan de heer Kroon heeft begrepen. Voor de ge
meenten zal in verhouding tot de inwonersaantallen een absoluut
bedrag worden vastgesteld. Maaj voor de provincie zal haar bij
drage in procenten van het totaal worden verhoogd.
Ook dit resulteert in een zeer hoog absoluut bedrag. In verhouding
tot de gemeenten is het percentage van de provincie zeer behoor
lijk, al moet inderdaad getracht worden dit te verhogen. Het heeft
trouwens al heel wat moeite gekost tot dit percentage te komen.
Over de kwaliteiten van het Zuidelijk Toneel zal spreker nu
maar niet verder discussiëren. Het aantal voorstellingen in Brabant
mag niet van doorslaggevende betekenis worden gemaakt. Juist op
het gebied van toneel moet men niet in een eigen klein kringetje
blijven. Voldoende uitwisseling van stukken moet mogelijk blij
ven.
De heer VAN CASTEREN wil nog even terugkomen op de uit
lating van de wethouder dat men niet verder moet gaan dan het
streven naar een redelijk niveau voor de drie instellingen. Spreker
meent dat men dan te laag mikt. Men dient het niveau nationaal
te stellen, anders heeft de suggestie van de heer Van der Werff
geen zin.
Wethouder BASTIAENSEN meent gesteld te hebben dat naar een
redelijk verantwoord niveau dient te worden gestreefd, maar niet
naar de top. Het Brabants Orkest bijvoorbeeld moet landelijk en in
het buitenland aanvaardbaar zijn, maar het behoeft niet aan de
zelfde eisen te voldoen als het Concertgebouworkest.
De heer MELZER meent begrepen te hebben dat de beoorde
ling van begroting en rekening der voorstellingen op ambtelijk
niveau plaats heeft. Bestaat niet her gevaar dat de bestuurders er
veel te laat eerst aan te pas komen Spreker herinnert zich dat in
de raad wel eens eerder ter sprake is gekomen dat men bij het
Zuidelijk Toneel nog al eens bijzonder royaal leeft. Er waren bij
voorbeeld overgordijnen van 60,- per m2 aangeschaft voor een
stuk dat slechts twee maal werd opgevoerd.
Overigens is spreker het eens met de gedachte dat Breda zijn
functie als streekcentrum dient waar te maken.
Wethouder BASTIAENSEN meent dat men toch niet te veel