12 DECEMBER 1962. 551 meentelijke school. Toen met het bestuur over een gemeentelijke stichting geen overeenstemming kon worden bereikt was de meer derheid van de fractie vóór het voorstel van burgemeester en wet houders; op een daarna ontvangen dringend verzoek van het bestuur van de muziekschool in een fractievergadering te mogen worden ontvangen is afwijzend gereageerd. Alle fractieleden waren in middels toch voldoende geBiformeerd. Deze afwijzing was una niem en dit duidt duidelijk aan dat de fractie thans als geheel van mening is dat de gemeentelijke muziek- en balletschool doorgang moet vinden. Het is uit het vorenstaande en uit de perspublikaties duidelijk gebleken dat het bestuur zich niet wil neerleggen bij het raadsbe sluit en niet soepel wil medewerken met de gemeente. In de vorige raadsvergadering is alle waardering voor het werk van het bestuur uitgesproken en samenspel tijdens de overgangs periode zou ten zeerste op prijs zijn gesteld. Maar nu blijkt dat het bestuur geen medewerking kan en wil verlenen. De mening van sprekers fractie is nu bekend. De volgende vraag is: wat moet er nu gebeuren Het is duidelijk dat de verhoudingen danig zijn verstoord, daar op duidt het ontslag van de directeur. Spreker wil niet treden in de vraag of de directeur de juiste man op de juiste plaats was. Het is evenwel bepaald onjuist dat het bestuur maatregelen heeft ge nomen zonder met het gemeentebestuur overleg te plegen. In de huidige situatie zal toch met het in dienst zijnde personeel reke ning moeten worden gehouden. Er dreigt nu een onhoudbare situ atie te ontstaan. In dit verband wil spreker een snellere start voor de gemeentelijke school bepleiten dan per 1 september 1963. De ze datum zou dienen te worden vervroegd om alle leerkrachten de gelegenheid te geven in dienst van de gemeentelijke school te treden, dit met inbegrip van de ontslagen directeur. De heer VIS stelt vast dat het besluit tot stichting van een ge meentelijke muziek- en balletschool, in de vorige raadsvergade ring genomen, op regelmatige wijze tot stand is gekomen, dit na dat de fracties de zaak zeer nauwkeurig en uitvoerig hadden be sproken. Het adres van het bestuur van de Bredase muziek- en balletschool biedt geen nieuwe gezichtspunten en er is dan ook geen enkele reden aanwezig om op het raadsbesluit terug te ko men. De gedachte dat de raad zou hebben besloten op onvoldoen de en onjuiste gegevens moet spreker al evenzeer van de hand wijzen. Burgemeester en wethouders hebben de raad een zeer uit voerige documentatie verschaft. Het bestuur blijkt nu niet bereid aan de uitvoering van het raadsbesluit de nodige medewerking te verlenen. Spreker wil gaarne het voorstel van de heer Broeders onder steunen om zo mogelijk op een eerdere datum dan 1 september 1963 een gemeentelijke muziekschool te stichten. Over het ontslag van de heer Zomerdijk wil spreker nog een enkele opmerking plaatsen. Het is uitermate onjuist dat dit ont slag heeft plaats gehad zonder overleg met burgemeester en wet houders. Ook afgezien daarvan had men dit, in het stadium van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 551