12 DECEMBER 1962.
570
wezen op de bijzondere plaats en betekenis van onze gemeente
in dit gewest. Juist op grond van de centrale verzorgingsfunctie
van Breda dient naar onze mening de te lage gemeenteklas-inde
ling van Breda zo spoedig mogelijk te worden herzien.
Ik meen te mogen aannemen, dat Uw college en in het bij
zonder de wethouder belast met de personeelszaken, ruime aan
dacht hebben voor dit vraagstuk.
Ik zal niet nader ingaan op dit vraagstuk, omdat ik meen te
mogen verwijzen naar hetgeen hierover door de voorzitter van on
ze fractie in de vorige zittingsperiode van de raad is gezegd bij
de begrotingsbehandelingen en in de raadsvergadering van 15 juli
1959.
Wel ben ik benieuwd of Uw college in deze nieuwe medede
lingen kan doen.
METHODE VOOR ONDERZOEK VAN DE GEMEENTE-BEGROTING.
Het raadslid, dat een vraag heeft gesteld over een even doel
matige, doch tijdsbesparende methode voor onderzoek van de
gemeente-begroting, wil daar nu graag iets van zeggen.
Als ik over de methode spreek, dan doel ik speciaal op het
afdelingsonderzoek, waarvan ik weet, dat het moet plaatsvinden
op grond van de bepalingen in het reglement van orde. Dit reg
lement kan echter worden gewijzigd.
Laat ik vooropstellen, dat ik net van groot belang acht, dat
elk raadslid deelneemt aan het onderzoek van de begroting. Ook
ken ik grote waarde toe aan een intensieve behandeling in de on
derscheiden fracties.
Minder waardering heb ik voor het afdelingsonderzoek, zoals
dat in feite wordt gehouden.
De samenstelling van de afdeling - door loting bepaald - isvaak
zeer eenzijdig. Vervolgens is een mondelinge behandeling be
zwaarlijk en deze methode wordt dan ook niet toegepast. Alle
vragen worden schriftelijk ingediend.
Natuurlijk kunnen er tijdens de afdelingsvergadering nog vra
gen worden ingediend, doch de praktijk wijst uit, dat van deze
mogelijkheid hoogst zelden en dan nog in beperkte mate, wordt
gebruik gemaakt.
De afdelingsvergadering betekent naar mijn mening een on
nodige belasting van de raadsleden, die zelf vragen voorlezen en
luisteren naar al die vragen, die ze later - geordend - terugvinden
in het centraal rapport.
Aan een schriftelijke voorbereiding van de begrotingsbehan
deling zou naar mijn oordeel de voorkeur gegeven kunnen worden.
In onze fractie is een en ander besproken en onze voorkeur
gaat uit naar een andere methode. Ik hoop met deze opmerkin
gen de gedachtenwisseling op gang te hebben gebracht.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over de verhoudingen in de
raad. Naar mijn mening zijn deze verhoudingen zeer goed. Niet
alleen in de persoonlijke sfeer, maar ook in de verhoudingen tus
sen de fracties.
Deze goede verhouding stoelt naar mijn mening op de eer
lijke en open instelling van de raadsleden, die tot uiting komt in