571 12 DECEMBER 1962. wederzijds respect en waardering en waarhij de besluitvorming naar ieders innerlijke overtuiging wordt afgestemd op het belang van de Bredase gemeenschap. Onze fractie zal dit samenspel -zonder verdoezeling van eigen inzicht- ook in de toekomst gaarne mee bevorderen. Mijnheer de voorzitter, met deze algemene beschouwingen hoop ik een bijdrage te hebben geleverd voor een vruchtbare be handeling van de begroting. De heer VIS zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter. Bij het opstellen van de begroting voor 1963 is - evenals het vorig jaar - gestreefd naar een sluitend resultaat. Dit is vooral ge beurd teneinde, binnen het raam van de financiële verhoudings wet 1960, zoveel mogelijk te kunnen geraken tot een eigen ge meentelijk beleid. Een grote moeilijkheid hierbij wordt gevormd door het feit dat "de definitieve financiële situatie voor de gemeenten, door de tot nu toe onvoldoende uitwerking van de wet, niet bepaald duidelijk is te onderkennen". (Nota van aanbieding, pagina 2). Hoe er dan toch een sluitende begroting tot stand is gekomen, wordt in het antwoord op het centraal rapport (pagina 2) in een viertal kernpunten samengevat: le. bij de raming van de uitkeringen uit het gemeentefonds is uit gegaan van de eigen prognose over de ontwikkeling van het budget op lange termijn; 2e. bij de ramingvan de niet-geldelijk rendabele investeringen is uitgegaan van het investeringsplan op lange termijn; 3e. bij de raming van de overige uitgaven is gestreefd naar een redelijk verantwoord voorzieningspeil; 4e. omdat de beschikbare marge voor de overige uitgaven niet toe reikend is, moeten maatregelen getroffen worden teneinde een sluitende begrotingsopzet te bereiken. Een nadere beschouwing van het financiële beleid, dat ten grondslag ligt aan deze begroting zal zich dan ook voornamelijk met deze vier kernpunten moeten bezig houden. De wijze van raming van de uitkeringen uit het gemeente fonds -de voornaamste inkomstenbron van de gemeenten- uitgaan de van de voor de begroting 1962 ontwikkelde prognose over de ontwikkeling van het budget op lange termijn, is het vorig jaar aanvaard omdat een raming op grond van concrete gegevens niet mogelijk was. Aangezien er ook thans nog onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, is er alle reden ook voor 1963 deze methode toe te passen. Het is echter wel zeer teleurstellend, dat nog steeds zo veel onzekerheid bestaat omtrent de werkelijke omvang van de mid delen die van rijkswege aan de gemeenten beschikbaar zullen wor den gesteld. Vele uitvoeringsmaatregelen zijn nog niet bekend en zelfs het financiële verhoudingsbesluit is nog niet verschenen. Inmiddels heeft de minister van Binnenlandse Zaken in zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 571