12 DECEMBER 1962. 572 circulaire van 12 september 1962 nadere aanwijzingen gegeven en basisgegevens verstrekt voor de (voorlopige) berekening van gemeentefondsuitkeringen voor de jaren 1960 t/m 1963. Hier uit blijkt dat de eigen ramingen (volgens de prognose op lange termijn) van de uitkeringen uit het gemeentefonds over het jaar 1963 588.000,- uitgaan boven de in deze circulaire gegeven richtlijnen van de minister. Door stagnatie in de uitvoering van kapitaalswerken in 1961 valthiervan 400.000, - weg, terwijl door burgemeester en wethouders in het antwoord op het centraal rap port de verwachting wordt uitgesproken dat voor het overblijven de ongedekte tekort van 188.000, - alsnog middelen uit het ge meentefonds beschikbaar zullen komen, zodat zij de gerecht vaardigde verwachting durven uit te spreken dat de rekening voor 1962 in ieder geval sluitend zal zijn. Voor 1963 gaan de eigen ramingen thans 432.000, - uit bo ven de laatste richtlijnen van de minister, maar ook hierover zijn burgemeester en wethouders van oordeel dat voor dit jaar nog eni ge verhoging van de uitkeringen verwacht kan worden, zodat ook dit tekort zal worden overbrugd. Aanvankelijk gingen de ramingen van de uitkeringen uit het gemeentefonds voor 1963 tot een bedrag van rond 1.130.000,- uit boven de aanwijzingen van de minister, voor welk risico dek kingsmiddelen aanwezig waren inde z.g. saldi-reserve. Thans is dit risico, door de laatste aanwijzingen van de minister, ver minderd met bijna 700.000,-. Een gelukkige omstandigheid mijnheer de voorzitter, maar anderzijds ook een duidelijke illus tratie van de onzekere situatie waarin de raming van de beschik bare middelen voor de gemeenten zich nog steeds bevindt. Onder deze omstandigheden is ook naar het oordeel van mijn fractie het ramen van de uitkeringen uit het gemeentefonds op grond van een prognose op lange termijn, de beste methode om te komen tot een zo duidelijk mogelijke beleidsbepaling. Maar ook, anderszins bestaat nog veel onzekerheid t. a. v. de nieuwe regeling. Er is nog praktisch niets bekend omtrent de mo gelijkheden die er voor de gemeente gelegen zijn in de z.g.ver fijning van de schaalbedragen. Bij de parlementaire behandeling van de financiële verhoudingswet is er als oplossing voor allerlei moeilijkheden die m. b. t. bepaalde gemeenten te berde werden gebracht, door de minister steeds verwezen naar de "verfijnings mogelijkheden". Tot nu toe heeft dit in de praktijk bijzonder weinig opgeleverd. Onzekerheid bestaat er ook over de vraag of Breda garantie- dan wel limietgemeente zal zijn. Volgens een voorlopige bere kening is Breda garantie-gemeente tot een bedrag van 809.000,-, welk bedrag vanaf 1965 in vijf jaar tijd telkens met 1/5 deel zal worden verminderd. Burgemeester en wethouders zijn echter van oordeel dat Breda in 1965 geen garantie-gemeente meer zal zijn, hetgeen echter ten dele gebaseerd is op bepaalde verwachtingen, t.a. v. moge lijke verfijningen. Het belangrijkste bezwaar dat mijn fractie heeft tegen de hui dige regeling van de financiële verhouding rijk-gemeenten is even-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 572