579 12 DECEMBER 1962. Van het werken naar het wonen. Is er t. a. v. de ontwikkeling van de werkgelegenheid enige re den tot optimisme, nadat onze stad in de periode 1950-1960 was achtergebleven in industriële groei, met betrekking tot de woon gelegenheid is thans slechts een zeer somer pessimisme gerecht vaardigd. Hoe ontstellend de situatie is, blijkt duidelijk uit het feit dat van 1 januari 1961 tot 1 november 1962 het aantal ingeschrevenen bij de afdeling huisvesting is gestegen van 1990 tot 3075, terwijl in de periode daarvoor het aantal ingeschrevenen geleidelijk aan het af nemen was. Uit de in het antwoord op het centraal rapport ver strekte gegevens over een aantal andere steden in ons land, blijkt dat ook daar in de meeste gevallen dezelfde tendens is waar te nemen. Uit al deze cijfers i6 m. i. slechts de conclusie te trekken dat het bouwbeleid van het huidige kabinet volkomen heeft ge faald. De hoofdoorzaak hiervan is gelegen in het feit dat terwijl de woningnood de laatste jaren vooral een probleem was geworden van de lagere inkomensgroepen, door minister Van Aartsen geva ren is op een liberaal kompas, hetgeen tot gevolg heeft gehad, dat de woningwetsector steeds meer werd ingekrompen, terwijl het aan tal huizen in de vrije sector, voornamelijk bestemd voor de beter gesitueerden, steeds meer, toenam. Te elfder ure is de minister nu teruggekeerd van de dwalingen zijns weegs;voor 1963 is een lande lijk woningwetcontingent vastgesteld van 40.000. Ondertussen zijn kostbare jaren verloren gegaan, want er moet rekening mee wor den gehouden dat in de jaren 1966 - 1967 - als de omstreeks 1946 geborenen in het huwelijk gaan treden - het tekort aan woningen nog weer ernstig zal toenemen. Wil er in Breda vooruitgang geboekt kunnen worden t. a.v. de wo ningsituatie, dan zouden naar mijn mening jaarlijks minstens 1000 woningen gebouwd moeten worden, waarvan de helft woningwet woningen. De bouwcapaciteit hiervoor moet stellig aanwezig wor den geacht, want er zijn in de afgelopen periode ook jaren ge weest, waarin dit totaal is bereikt. Bij het betreffende hoofdstuk stel ik mij voor nog nader op het huis vestingsbeleid in te gaan. Het college van burgemeester en wethouders heeft aan de raad een tweetal voortreffelijke nota's doen toekomen. In het bestek van deze algemene beschouwing wil ik hierover slechts enkele op merkingen maken. In beide nota's is zeer duidelijk dezelfde beleidslijn te onder kennen die ik, met een variant op de benaming van een kortgele den in Rotterdam gehouden tentoonstelling van de werken van twee bekende bouwmeesters, zou willen karakteriseren als "bouwen aan een open samenleving". Deze zelfde beleidslijn vind ik trouwens ook b. v. terug in het streven van burgemeester en wethouders om in Concordia zoveel mogelijk te komen tot voorstellingen die voor iedereen onder gelijke voorwaarden toegankelijk zijn. In beide nota's wordt grote aandacht besteed aan de verant woordelijkheid die de overheid heeft ten opzichte van deze beide sectoren van het maatschappelijk leven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 579