12 DECEMBER 1962. 580 In de nota over het maatschappelijk werk wordt zeer duidelijk de toegenomen verantwoordelijkheid van de overheid in het licht gesteld. "Het maatschappelijk werk is zozeer onderdeel van de maatschappij als geheel geworden dat de verantwoordelijkheid hier voor niet alleen kan liggen bij het particulier initiatief. Dit bete kent derhalve dat de taken van overheid en particulier initiatief op elkaar afgestemd dienen te worden". Teneinde dit te kunnen be reiken wordt voorgesteld over te gaan tot instelling van een over legorgaan (de" Stedelijke Commissie overleg maatschappelijk werk"); een voorstel waarvoor in mijn fractie veel waardering bestaat. Het zelfde geldt voor het voorstel om te komen tot oprichting van een stedelijk jeugdcentrum. De intensieve belangstelling voor het jeugd werk, zoals deze uit de nota spreekt, doet weldadig aan. Kunnen burgemeester en wethouders overigens mededelen of er elders in ons land reeds dergelijke jeugdcentra bestaan Uit deze, maar ook uit vele andere voorstellen, kan met vol doening worden geconstateerd dat door het college van burgemees ter en wethouders (sinds september versterkt met een vijfde wet houder) een voortvarend beleid wordt gevoerd, waarbij ook van de ambtenaren veel wordt gevergd. Voor het vele en goede werk dat in het afgelopen jaar door bur gemeester en wethouders, alsook door de ambtenaren is verricht, past een hartelijk woord van dank. Het is de eerste begrotingsbehandeling van de raad in zijn nieu we samenstelling. Ik wil besluiten met de verwachting uit te spre ken dat in deze nieuwe raad de persoonlijke verhoudingen tussen de leden der verschillende fracties van even prettige aard zullen zijn als dat in de raad in zijn vorige samenstelling het geval was. De heer MELZER zegt het volgende: Mijnheer de voorzitter, Wanneer ik de foto van "de oude Raad", die U ons een dezer dagen toezond, waarvoor mijn dank, vergelijk met de raad zoals deze thans is samengesteld hebben er toch wel belangrijke wijzi gingen plaatsgevonden. De K. V. P. -fractie kwam verjongd en met een zetel versterkt uit de verkiezingen, dit ondanks moeilijkheden bij de kandidaat stelling. De vraag of haar fractie is samengesteld volledig over eenkomstig de wensen van haar kandidaat-stellers is een zaak die mij overigens niet aangaat. De zetel-winst hier ging ten koste van P. K.die slechts één zetel overhield en als ik goed kijk is de P. K. hier materieel niet meer aanwezig, waaruit blijkt dat een katho lieke dissidentengroepering in Breda weinig perspectief meer biedt, onder voorbehoud van ruzie in de K. V. P. Ook de P. v. d. A. boekte een zetel winst en heroverde haar po sitie van 1953. Hier ging de winst ten koste van mijn fractie. Wat tot gevolg had dat de heer Van Werkhooven niet in de raad terug keerde. Zijn heengaan betreur ik ten zeerste, door zijn jarenlang verblijf in Breda was hij zeer goed bekend met Bredase toestanden, daarnaast verloor de raad in hem een uiterst bekwaam verkeers-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 580