58
17 JANUARI 1962
zich heeft voltrokken in de kringen van de K.V.P. Was b.v. een tiental
jaren geleden het al of niet toelaten van gemengd zwemmen nog een
strijdpunt, thans is het een algemeen aanvaarde zaak, zoals moge blijken
uit de opmerking in de zwemnota, dat het zwemmen een stimulans
ontving door het steeds meer toelaten van gemengd zwemmen, waardoor
zwemmen in gezinsverband mogelijk werd.
Over de noodzaak van het aanbrengen van gasgeisers in gemeente
woningen bestaat in de KVP-fractie klaarblijkelijk nog steeds verschil
van mening. De heer Van Gisbergen heeft in de raadsvergadering van
december j.l. het oude standpunt van zijn fractie, dat de geiserverhuur
thuis hoort in de particuliere sector, nog eens naar voren gebracht. Het
was echter opmerkelijk dat hij dit moest doen naar aanleiding van een
opmerking van zijn fractiegenoot, de heer Van Duyl, die kennelijk het
jarenlang door mijn fractie gepropageerde en door de raad destijds aan
vaarde standpunt, dat deze apparaten behoren tot de normale uitrusting
van een woning, met enthousiasme deelt.
Van een verheugende ontwikkeling getuigt ook de plaats die in de
raadsvergadering van 13 december j.l. is toegekend aan het openbaar
onderwijs in Breda-Noord. Het geeft blijk van een steeds groter geworden
begrip bij de meerderheidsgroepering in deze raad voor het vereiste
samenspel tussen de verschillende bevolkingsgroepen.
Dit alles betekent vanzelfsprekend niet dat de huidige situatie voor
mijn fractie niets meer te wensen overlaat. In dit verband denk ik bijv.
aan de verschillen van mening over de gemeentelijke nakeuring van films
en over de ontslagbepalingen met betrekking tot de huwende ambtenares.
De samenstelling van onze fractie heeft in het afgelopen jaar enige
wijziging ondergaan door het aftreden van de heren Van Toledo en
Kamphuys. Het aftreden van de heer Kamphuys kwam vrij spoedig na
zijn verdiende (weliswaar wat verlate) huldiging in verband met zijn
25-jarig lidmaatschap. Wij hebben de heer Kamphuys, die op dokters
advies zijn besluit heeft moeten nemen, node uit ons midden zien ver
trekken. Zijn grote sociale bewogenheid en sterke culturele belangstelling
stempelden hem tot een voortreffelijk raadslid, van wiens ervaring onze
fractie waarvan hij jarenlang secretaris is geweest veel heeft kunnen
profiteren.
Mijnheer de voorzitter, in eerste instantie zou ik het hierbij willen
laten.
De heer VAN HOUTEN zegt het volgende:
Mijnheer de voorzitter,
Door bijzonder droevige familieomstandigheden is de voorzitter van
mijn fractie niet in de gelegenheid geweest zelf de algemene beschou
wingen over de begroting 1962, waarvan de behandeling thans aan de
orde is, voor te bereiden. Hiermede hoop ik, dat mijn verschijnen hier
voldoende gemotiveerd en geëxcuseerd is.
Gaarne wil ik mij aansluiten bij mijn voorgangers, die dank hebben
gebracht aan uw college, hoofden van dienst en hun ambtenaren voor
het vele werk, dat in het afgelopen jaar door U en hen is verricht.
Speciaal denk ik hierbij aan de taak voortvloeiende uit de uitvoering van
de vele raadsbesluiten, die in het voorgaande jaar genomen zijn en aan
het werk, dat verbonden is aan de voorlichting van de raad om tot die
besluiten te kunnen komen. De voorliggende begroting 1962 is wel het
beste bewijs, dat uw college de voorlichting van de raad als een ernstige
zaak opvat en de kaarten voor het te voeren beleid volledig op tafel
legt. Uiteraard zijn wij daar heel gelukkig mee. Ik stel er prijs op om
dit te verklaren, omdat wij ook de kritiek niet zouden sparen, wanneer