13 DECEMBER 1962.
604
werking op andere terreinen tussen de beide bedrijven wordt thans
geen reden aanwesig geacht een onderzoek naar een verdere con
centratie in te stellen.
De constatering van het feit dat de rekeningen van voorgaande
dienstjaren - voorzover voorlopig vastgesteld door de raad - be
langrijk gunstiger zijn uitgevallen dan aanvankelijk verwacht, is
juist met dien verstande, dat deze rekeningen toch nog steeds een
nadelig saldo hebben opgeleverd. De gunstiger resultaten in ver
gelijking tot de oorspronkelijke begrotingsopzet zijn voor het me
rendeel veroorzaakt door achteraf gebleken objectieve verhogin
gen van de uitkeringen uit het gemeentefonds en de resultaten van
de verzoeken om subjectieve correctie.
De oorspronkelijke begrotingen werden ook steeds opgesteld met
een begrotingstekort waartegenover werd geraamd een bedrag voor
subjectieve verhoging.
Wat het dienstjaar 1963 betreft spreekt hij de hoop uit, dat de re
kening uiteindelijk zal sluiten, doch er is thans nog een risico
factor 432.000,-) te overbruggen. In verband hiermede acht
spreker de voorgestelde maatregelen noodzakelijk en meent het
college niet te kunnen voorstellen bij voorbaat ook nog te be
schikken over een deel van de saldi-reserve.
De vraag in welke mate de uitgaven in de sector "overige uit-
faven" de - te laag - geraamde prognose van 240.000, - heb-
en overschreden is op zo korte termijn niet exact te beantwoor
den. Bij gelijkgeraamde prognose van de ontwikkeling van de in
komsten en handhaving van het aangenomen investeringsvolume
is er in de stelpost voor te treffen maatregelen een indicatie te
vinden op dit punt. Met name speelt in deze sector een belang
rijke rol de ontwikkeling van de personeelskosten.
De hoogte van de tarieven van de nutsbedrijven is mede een
kwestie van algemeen financieel belang. De tegenstelling fiscale
en bedrijfseconomische tarieven is in dit verband wel te scherp
gesteld. Indien door enige omstandigheid financiële mogelijkhe
den aanwezig zijn zullen de tarieven van de nutsbedrijven zeker
in de beschouwiiigen worden betrokken.
De heer Kroon heeft evenals de heer Melzer in zijn algemene
beschouwingen de ontwikkeling van de uitgaven in de subsidie
sector aangesneden, waarbij wordt aangedrongen op een behande
ling van deze materie in een subsidie-nota o. d.
Hiervan worden geen directe resultaten verwacht voor de thans
voorliggende begroting. Het college is wel bereid een overzicht
te verstrekken waaruit de omvang van deze sector en de ontwik
keling daarvan over een aantal jaren kan blijken. Bovendien moet
gerealiseerd worden, dat de verschillende subsidieverhogingen in
het verleden elk op zich ook door de raad nodig zijn geoordeeld.
Hierbij is in het bijzonder te denken aan de overwegende invloed
van de personeelskosten van de instellingen in de subsidiebedra
gen.
Het lijkt overigens praktisch niet mogelijk op dit gebied de
klok drastisch terug te draaien. De activiteiten van veel gesub
sidieerde instellingen worden volkomen bepaald door het thans
bereikte subsidiepeil.