13 DECEMBER 1962. 608 Verwacht kan worden dat de restauratie van de bovenzaal na afloop van het toneelseizoen zal aanvangen. Ingaande op de opmerkingen van de heer Melzer inzake het feit dat slechts een klein percentage van een bepaalde groep stu denten het aantal leden der staten generaal, namen van ministers e.d. vragen goed wist te beantwoorden, waarbij de heer Melzer stelde dat het onderwijs hier te kort was geschoten, deelt spreker mede dat dit eigenlijk geen kwestie van onderwijs is. Veeleer moet hier gewezen worden op het ontbreken van maatschappelijke belangstelling. Het is meer te zien als een fout in kringen die zich opsluiten in een bepaalde sfeer. Als dezelfde vragen voorgelegd zouden worden aan zakenmensen of beoefenaars van bepaalde be roepen, dan zouden de meest wonderlijke ervaringen worden op gedaan. Naar sprekers mening ligt het gesignaleerde gemis aanbelang stelling niet aan het onderwijs maar aan een inkapseling in eigen sfeer. In het algemeen is het zo dat er te weinig belangstelling bestaat voor dingen die buiten eigen kring spelen. Op de meeste scholen wordt aan burgerschapskunde gedaan. Niet zo kwalijk is te nemen dat aantallen en namen niet worden gekend, beter is het de kinderen te leren wat democratie is en dat wij in een de mocratische staat leven. De heer Melzer heeft gesuggereerd van degenen, die lectuur ge nieten in de leeszalen welke subsidie ontvangen, een klein lees- geld per boek te vragen. Hij verzocht dit idee niet te verwerpen. Spreker is van mening dat het toch beter is buiten het abonnements geld geen kosten meer in rekening te brengen. Grote delen van net publiek moeten immers nog wennen aan de gedachte dat men ook een bibliotheek zo maar kan binnen lopen, niet alleen om een boek te lenen, maar ook om ter plaatse naslagwerken te raadplegen. De heer Melzer heeft wellicht bedoeld een leesgeld te heffen voor amusementslectuur, maar ook in dit geval kan de kost de baat niet dekken. De slotvraag van de heer Melzer inzake de door hem gestelde wenselijkheid gelijktijdig met de aanleg van een zwembad in Wolfslaar een kunstijsbaan aan te leggen, verwijst spreker ter be antwoording naar de heer Van Bijnen. Wellicht wil de heer Van Bijnen liever capriolen op de ijsbaan maken. De heer Kroon heeft bij de algemene beschouwingen ten aan zien van de onderwijs- en cultuursector gewezen op ae verhoging der subsidiebedragen en met name in de culturele sector. Hierbij heeft hij algemene cijfers gegeven en speciaal de verhoging der subsidies aan het Brabants Orkest, het Zuidelijk Toneel en het Brabants Conservatorium besproken. Hierbij heeft de heer Kroon de vergelijking getrokken tussen het aantal burgers uit Breda dat de door deze instituten gegeven evenementen bezoekt en de be lasting betalers of inwoners die de kosten in de vorm van subsidies moeten opbrengen. Hij komt dan tot een ongunstige verhouding en in dit licht bezien is dat waar. Spreker wil daartegenover stel len dat niet over het hoofd moet worden gezien dat cultuur wordt gebracht. Men werkt behoeftescheppend, de behoefte aan cultuur moet in Breda gebracht worden. Ook al is dit thans voor kleine

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 608