13 DECEMBER 1962.
610
zwaren oproept. Gezien de veelheid van onderwerpen die al be
handeld moeten worden is dit bezwaar begrijpelijk en aanvaardbaar.
Anderzijds is hiertegenover te stellen dat het niet mogelijk is ge
weest de nota eerder aan te bieden. Als voordeel van gelijktijdige
behandeling wil spreker stellen dat het nu mogelijk is om het gehele
beleid in de sociaal-maatschappelijke sector in zijn totaliteit te
overzien. Er ware echter nu niet in te gaan op details van deze no
ta, dit komt nog aan de orde bij de behandeling van hoofdstuk IX.
Spreker wil bij deze repliek volstaan zijn erkentelijkheid uit te
spreken voor de positieve instelling der sprekers en voor de door hen
betuigde instemming. Een der sprekers heeft het college dank ge
bracht. In het kader hiervan acht spreker het op zijn plaats degenen
die de nota's vervaardigden, uitschreven en naar voren brachten de
dank door te schuiven. De nota's leveren het bewijs van de enorme
werkkracht van het ambtenarenkorps. De hen toekomende dank
geldt zowel de wijze waarop met het college wordt samenge
werkt, waardoor van een goede teamgeest kan worden gesproken
als voor het tempo en het niveau waarop wordt gewerkt.
De heren Melzer en Kroon hebben een indicatie gegeven inza
ke het bezien en normeren van het subsidiebeleid. Hoewel spreker
geen financiële portefeuille beheert, wil hij hierop ingaan, omdat
het maatschappelijk werk jaarlijks tonnen kost. Hij meent zich te
herinneren dat er in de tijd dat hijzelf nog geen raadslid was, een
commissie is geweest welke dit onderwerp onder de loep moest ne
men. Deze commissie is er toen bepaald niet in geslaagd met een
afdoende regeling te komen. Men kan nu alleen vergelijken met
andere plaatsen. Met name is in Eindhoven twee jaar geleden ge
tracht een algemene subsidieregeling in het leven te roepen. De
regeling bleek alleen maar bruikbaar door er van af te wijken. Men
denkt in Eindhoven weer aan intrekken der regeling.
Spreker kan de raad slechts adviseren de zaak op de voet te vol
gen. De materie is te mobiel om haar in het keurslijf van een re
geling te persen, waardoor het beleid in de uitvoering wordt be
lemmerd.
Een tweetal sprekers, te weten de heren Kroon en Broeders heb
ben de kwestie van de drinkwater-fluoridering aangesneden. Ook
in het antwoord van burgemeester en wethouders op het centraal
rapport is de drinkwaterfluoridering ten tonele gevoerd. Er is daar
gezegd dat het college zich nog beraadt. De heer Broeders heeft
de suggestie gedaan dat het college de gedachtenwisseling op gang
moet brengen en bevorderen, terwijl de heer Kroon het accent heeft
gelegd op de pro's en contra's van het vraagstuk.
Spreker wil hier even bij stilstaan. In het afgelopen jaar heeft
de kwestie het college bij herhaling beziggehouden. Het diende
daarbij de nodige pro's en contra's te hanteren waarvan hij de vol
gende, zonder de pretentie te hebben uitputtend te zijn, wil aan
geven: met de contra beginnend wijst hij op de gevoerde anti-pro
paganda welke zich richtte op het grote publiek, terwijl de materie
daarvoor te complex is; de twijfel over de besparing van de kosten
voor tandheelkundige hulp en de twijfel over de exacte grootte van
het te bereiken fluorideringseffect. De effectieve besparing als ge
volg van fluoridering demonstreert zich op andere terreinen, de-