13 DECEMBER 1962, 612 mans genoeg. De huisvesting is en blijft een netelig probleem. Men zou in de ze gemakkelijk zijn te verleiden de landspolitiek erbij te betrek ken. Spreker zegt niet dat, nu hij dit niet doet, hij geen oordeel zou hebben over de landelijke huisvestingspolitiek, hij wil echter wel verklappen dat zijn standpunt niet hetzelfde is als dat van minister Van Aartsen. De stijgende nood dringt vooral inde groepder lagere inkomens. 80% immers van het aantal geregistreerde woningnoodgevallen be hoort tot de categorie der lagere en laagste inkomens, verdeeld in verschillende groepen van urgentie. De geringe toewijzing door gedeputeerde staten veroorzaakt duidelijk de gesignaleerde stij gende moeilijkheden, los overigens van de vraag of er voor gede puteerde staten andere mogelijkheden open hebben gelegen. Het statistisch woningtekort wordt door de provincie als belangrijkste sleu- telgegeven gehanteerd. Het statistisch woningtekort als gegeven zal echter meer op de achtergrond gaan raken, het is immers geen afspiegeling meer van de werkelijkheid. Andere facetten zullen hun stempel op het beleid moeten gaan drukken, n. 1. het vesti gingsoverschot, stedelijke verkrotting en de centrumfunctie van een gemeente in het omringende gewest. Ten aanzien van het vestigingsoverschot wil spreker attenderen op het feit dat het leven van een stad, hoe moeilijk verkoopbaar het ook lijkt, niet mag worden opgehangen aan het huisvestingsbeleid. Men moet er een open oog voor houden dat de stad nu leefbaar moet zijn, maar dit ook in de toekomst moet zijn. Het is vandaag al meer gezegd dat Breda een centrumfunctie inneemt, ook ten aan zien van de huisvesting legt dit verplichtingen op. Mendenke slechts aan het onderwijs. In het verleden zijn deze verplichtingen nage komen, in de toekomst zal dit ook gebeuren. Spreker constateert dat het prettig aandoet dat het geliberali seerde huisvestingsbeleid algemeen is aanvaard als zijnde reëel. De kritiek die op dit beleid wordt geuit betreft slechts nuances. De heer Broeders heeft gevraagd of er mededelingen zijn te doen over het met institutionele beleggers gevoerde overleg. Spreker kan hierop positief antwoorden, hoewel nog niet alle antwoorden binnen zijn. Het betreffende gesprek was zeer uitvoerig en prettig. Met ingang van 1 januari 1963 is tussen de gemeente en de institutionele be leggers een agreement gesloten dat toewijzing van het woningbe- zit in de verhouding 50-50 zal plaats vinden door de beleggers en de gemeente. Spreker drukt zijn bijzondere erkentelijkheid voor de onder vonden medewerking uit. De afspraak zal, althans quantitatief, geen verlaging der woning nood opleveren, echter wel een kwalitatieve correctie op de woning nood door aanwending van die woningen waarover de gemeente kan beschikken voor directe hulpverlening aan degenen die duurdere woningen kunnen bewonen dan de gereedgekomen woningwetwo ningen. Wethouder Bastiaensen heeft reeds opgemerkt dat een dezer groepen de onderwijzers en leraren zijn die in de stad neerstrijken om werkzaam te gaan zijn bij het onderwijs. Spreker wil nu eindigen met bespreking van het huisvestings- en woningnoodprobleem, waardoor enige ruimte wordt gelaten voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 612