13 DECEMBER 1962.
616
het oog, welke door grote aannemers wordt uitgevoerd.
Maar naast de grote aannemers hebben, speciaal in Breda, een groot
aantal kleine bouwers hun deel aan de na-oorlogse bouw bijgedra
gen, zowel in de premie- als in de vrije sector. Als de kleine aan
nemers door de continubouw worden uitgeschakeld, kunnen zij ge
makkelijk in moeilijkheden raken. De centrale overheid streeft
naar continubouw, men denkt voor de uitvoering alleen aan grote
bouwers. Gedacht moet ook worden, onder hananaving der conti
nuïteitsgedachten, kleine ondernemers in te schakelen. Hierbij valt
te denken aan een gezamenlijk plan zowel als aan een garanderen
van continuïteit door het tijdig afgeven van rijksgoedkeuringen. In
dien zulks niet gebeurd ontstaat leegloop welke kostenverhogend
werkt op volgende projecten.
Het college zal nagaan of deze continuïteit inbouwen ookvoor klei
nere bouwers in Breda verkregen kan worden.
De huidige continuplannen onderscheiden zich van de vorige con-
tinuplannen doordat geen contracten meer zullen worden gesloten
met twee of meer steden. Een viertal ondernemingen voor de bouw
van 1600 woningen, waaronder ongeveer 700 woningwetwoningen,
ongeveer 700 premiewoningen en ongeveer 100 vrije sector wonin
gen zijn begrepen. Aan hen is gevraagd of zij bereid zijn een even
tuele opdracht te aanvaarden. Het college verwacht een bevesti
gend antwoord binnen een maand te ontvangen, waarin onder meer
wordt medegedeeld welke typen woningen men denkt te realiseren.
Hierna kan ae technische dienst van de gemeente beoordelen met
welke plannen akkoord gegaan kan worden, waarna wordt bepaald
met wie in zee wordt gegaan.
Als consequentie van deze wijze van handelen is te noemen dat het
niet meer zoals tot dusver, aan de bouwverenigingen kan worden
gelaten het initiatief tot de bouw te nemen. Deze hebben een niet
voldoend technisch apparaat ter beschikking om de moeilijkheden
welke de bouw van een zo groot contingent woningen opleveren, op
te vangen. Door te bouwen zoals nu wordt gedacht wordt tijdverlies
door dit kwaliteitsgemis derhalve vermeden. Een en ander neemt
niet weg dat de exploitatie van de uit dit project komende wonin
gen op een bepaald moment aan daarvoor in aanmerking komende
bouwverenigingen kan worden overgedragen.
Spreker vervolgt met erop te wijzen dat de heer Vis voor een
deel gelijk heeft als hij zegt dat de woningproduktie dit jaar op een
dieptepunt is gekomen. Dit jaar is inderdaad een slecht jaar voor
de bouwproduktie geweest. Het le kwartaal 1962 leverde, verge
leken met het le kwartaal 1961 34 minder produktieve arbeids
dagen op. Dit heeft op de bouw uiteraard een vrij grote invloed.
Per 1 november 1962 waren er in totaal maar 470 woningen vol
tooid. Ter geruststelling kan hij hieraan toevoegen dat het aantal
gereed gekomen woningen nadien nog is toegenomen en gehoopt
wordt dat in 1962 in totaal 746 woningen worden opgeleverd. Ten
opzichte van 1961 is dit een minimale achteruitgang met 42 wo
ningen. In 1961 kwamen namelijk 788 woningen gereed. Hier staat
weer tegenover dat er einde 1961, 1091 en einde 1962, 1209 wo
ningen in aanbouw zijn. De begin- en eindvoorraad medetellende