13 DECEMBER 1962. 618 hoofdstuks-gewijze behandeling op details in de jeugd- en sport nota wordt teruggekomen. Het verheugt hem dat de zaak dan in details wordt behandeld. Hij vestigt er de aandacht op dat een be sluit wordt verwacht, waarin de voorgestelde subsidies worden goed gekeurd en akkoord zal worden ge gaan met de stichting van de jeugd- adviesraad. Daarom zal hij later, bij de behandeling en bespreking dezer nota's en bijgevoegde subsidieregeling op een en ander ingaan. Vervolgens constateert spreker dat door de fractie-voorzitters ook al bijna even algemeen is gesproken over twee objecten, welker realisering de raad en het college met zorg vervult. Deze objecten zijn het recreatie-centrum Wolfslaar en de sporthal. In de korte tijd dat het college in de nieuwe samenstelling bijeen is, zijn ech ter reeds stappen ondernomen om deze zaken verder te brengen. Bij het contact met het departement van volksgezondheid is het college medegedeeld dat men aldaar voornemens was het plan Wolfslaar met gunstig advies door te zenden naar het departement van volkshuisvesting. Daar komen de plannen in een soort pot te recht, van waaruit de bouwvergunningen worden verleend. Breda stond in dit geval op de 5e plaats van Noord-Brabant (het betreft hier immers een provinciale pot). Er is een kleine kans dat de 5e plaats kan worden verlaten als men de aanleg van kleine zwem baden als winterobject gaat entameren. Tot sprekers genoegen heeft hij vanmorgen vernomen dat 2 winterobjecten ter hand worden ge nomen. Zodoende schuift Wolfslaar op naar de 3e plaats. Destijds zat voor, drie winterobjecten uit te voeren, zodat er dit jaar wel licht nog met een wordt begonnen. Spreker acht een gerede kans aanwezig dat Wolfslaar in 1964 aan de orde komt. Erger is het gesteld met de sporthal. Ook ten deze zijn stap pen ondernomen om tot een verder naar voren schuiven van dit ob ject te komen. Bij een bezoek ten departemente bleek dat de sport hal 7e stond op de chronologische lijst van de provincie Noord- Brabant. Men achtte de opzet nogal duur. Bij schriftelijke behan deling is getracht het departement ervan te overtuigen dat de sport hal, wegens de bij de bouw hiervan aan te brengen bijbehorende voorzieningen, niet te duur was. Er is uitdrukkelijk gesteld dat het niet ging om een sporthal-sec. Bij telefonisch contact is nogmaals gebleken, dat de sporthal 7e op de lijst staat, doch dat misschien door stappen te ondernemen bij het departement van Bouwnijverheid en Volkshuisvesting wordt bereikt dat een en ander in 1965 aan de orde komt. De sporthal is daarom van het investeringsschema voor 1963 en 1964 afgevoerd. Dit is teleurstellend maar spreker stelt met genoegen vast dat door de raad dezelfde belangstelling in deze zaak wordt getoond als door het college. Spreker wil, nu men toch in de sportsector is aangeland, enkele vragen, gesteld door de heren Vis en Melzer, beantwoorden. Beiden hebben de eerste prijzend, de tweede wel prijzend, doch enige reserve aannemend ten aanzien van het geringe aantal aanwezige sportvelden, gesproken over de aanleg van sportaccommodaties. Bij de aanleg van sportvelden moet men twee kanten bezien, op de eerste plaats de aanleg van de sportvelden sec, op de tweede plaats de grasmatten, goalpalen, omheiling, verlichting. Daarbij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 618