VOORTZETTING VAN DE VERGADERING VAN
13 DECEMBER 1962.
De heer BROEDERS wil beginnen met burgemeester en wethou
ders allereerst te danken voor de zeer uitvoerige beantwoording
van de algemene beschouwingen. De gegeven antwoorden nodigen
op sommige punten weer tot repliek; spreker zal trachten nu niet
al te lang meer bij al deze zaken stil te blijven staan en een en
ander in vogelvlucht te behandelen.
Wat betreft de plaats van Breda in Westelijk-Noord-Brabant heeft
de voorzitter allereerst gewezen op hetW.E. B. -rapport en de daar
in omschreven vertakking van wegen en waterwegen. Naar sprekers
oordeel dient dit rapport een follow-up te hebben. Het is aange
boden aan de pers, de provinciale overheid en aan diverse minis
teries. De gedachte voor contact met de gemeente Rotterdam kan
spreker volkomen onderschrijven; wellicht is het nuttig dit rapport
ook op politiek niveau verder te brengen. Voorts denkt spreker in
dit verband aan het maatschappelijk- en bedrijfsleven. De ont
wikkeling in de werkzaamheden van deW.E. B. vraagt een ge
zamenlijke aanpak.
De voorzitter heeft uitvoerige mededelingen gedaan over de
BR. I. M. en spreker is daar dankbaar voor. Dit instituut is zeer
belangrijk voor Breda in het kader van de gehele ontwikkeling van
de stad. Spreker is met name blij met de aangekondigde 30 ha.
en de daarbij te volgen methode. Ook de mededeling inzake het
voorkomen van ongewenste blokkering is zeer bevredigend en het
is prettig te vernemen dat de gemeente hierbij geen renteverlies
zal lijden. Een ander punt in dit verband is geweest het verzoek
om bredere voorlichting van de gemeenteraad. De voorzitter heeft
daarbij gewezen op de door de raad aangewezen vertrouwensman
nen. Maar er dient rekening mede te worden gehouden dat er intus
sen in de fracties nog al wat wijzigingen zijn ontstaan. Uiteraard is
er alle vertrouwen maar het is erg belangrijk dat de raad in zijn ge
heel de beleidslijnen kan blijven volgen. Zelfs devertrouwensman-
nen worden wel eens voor vragen gesteld, waarop zij niet zonder
meer ja of neen kunnen zeggen. Spreker blijft daarom voor dit punt
aandacht vragen.
Op één vraag heeft spreker nog geen antwoord gehad, name
lijk die inzake terreinen voor kleine industrieën. In deze sector
is er nog al wat belangstelling en ook deze is voor Breda belang
rijk.
Spreker is verheugd over de bijdrage van 200.000,- van het
ministerie van Economische Zaken voor het industrialisatiewerk.
Bij hetgeen gezegd is over de blijken van burgerzin bij de bur
gerij kan spreker zich geheel aansluiten. Een enquête inzake de
samenstelling van de Staten Generaal is in dit opzicht bepaald niet
doorslaggevend. Het is spreker zelfs al eens gebleken dat een