13 DECEMBER 1962. 642 begrip voor, wil men met de tarieven van de N. W. B. gelijk lopen, dat dit niet anders kan. Ook het sluitend maken der be groting speelt hierbij een rol. Deze beide motieven deden mij besluiten met het voorstel van burgemeester en wethouders mee te gaan. Veel sympathie heeft dit voorstel bij mij echter niet kunnen verwekken. De heer VAN DER ZWAN zegt het volgende: Het voorstel tot wijziging van de watertarieven is in onze fractie onderwerp van diepgaande besprekingen geweest. De geplande winst van het waterbedrijf zou bij doorvoering van de door U voorgestelde maatregelen stijgen van 5.000, - tot 170.000, -, d. w. z. dat de winst van het waterbedrijf in °Jo van de omzet aanmerkelijk hoger zou komen te liggen dan de winst van het gas- en het elektriciteitsbedrijf. Hieruit blijkt dat de vastgestelde tarieven van het waterbedrijf aan de hoge kant zijn. Uit de nota van aanbieding en het aan de orde zijnde voorstel is ons gebleken dat niet bedrijfseconomische, doch vooral fis cale overwegingen hebben geleid tot de voorgestelde verhoging. Wij zijn van mening, mijnheer de voorzitter, dat het heffen van belasting van de burgerij via de nutsbedrijven na het accepteren van dit voorstel de grens van hetgeen als toelaatbaar mag wor den beschouwd, zeer dicht is genaderd. Een openbaar nutsbe drijf dient een sluitende begroting te hebben en het maken van een matige bedrijfswinst is zelfs te verdedigen, doch het wordt een andere zaak indien een dergelijk bedrijf gaat fun geren als een middel om grote tekorten op de gemeenterekening te dekken. Dit zou namelijk betekenen dat een soort indirecte belasting gelegd zou worden op goederen of diensten, die tot de primaire levensbehoeften gerekend moeten worden en dit is in strijd met de door ons aanvaarde opvattingen op het gebied van belastingheffing, welke er vanuit gaan dat belasting naar draagkracht moet worden geheven. Naar onze mening is in Breda nog geen sprake van een scheefgegroeide situatie in dit opzicht, hoewel in dit voorstel een bepaalde tendens aanwezig is die tot zo'n situatie zou kunnen leiden. Wij zijn echter bereid, mijn heer de voorzitter, het voorstel van Uw college, zij het met enige wijzigingen, te accepteren omdat naast de extra winst van het nutsbedrijf van 165. 000, - nog een ton beschikbaar komt door het aanpassen van onze tarieven aan die van de Noord- West-Brabantse. Het kwart millioen gulden dat hierdoor vrij komt is juist voldoende om het tekort op de begroting van 1963 te dekken en wij zijn ons ervan bewust dat een sluitende begro ting vele voordelen biedt. Bij het vaststellen van de tarieven is het tot dusverre gehan teerde systeem, waarbij werd uitgegaan van kadastrale huur waarden, verlaten en in plaats daarvan wordt een uniforme re geling voorgesteld, waarbij voor alle huishoudelijke verbruiken dezelfde tarieven van kracht zijn. Het voorgestelde systeem heeft belangrijke administratieve voordelen, hetgeen in deze

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 642