13 DECEMBER 1962. 648 Westeinde komen de groepen 1 en 2 voor, maar ook voor een be langrijk gedeelte de groepen 3 en 4. Uit een en ander is globaal een indruk te krijgen van de maatschappelijke status van de ge zinnen, die door de tariefsverhoging worden getroffen. Men mag opmerken dat de tariefsverhoging voor verschillende personen vrij groot is, anderzijds moet er rekening mede worden gehouden dat tarieven van deze hoogte al lang gemeengoed zijn in de conces siegebieden van de Waterleidingmaatschappijen Noord-West-Bra bant en Oost-Brabant. Daarmede vergeleken kan men niet vol houden dat de nu voorgestelde tarieven te hoog en onjuist zijn. Anderszins is het natuurlijk te begrijpen dat dit voorstel voortkomt uit de noodzaak van een sluitende begroting. Bij de overwegingen van het college omtrent de maatregelen om deze sluitende begro ting te bereiken is vastgehouden aan het streven om voor geheel Breda eensluidende watertarieven te hebben. Daarbij stond echter voorop dat de tot nu toe daarvoor betaal de 100.000, - per jaar niet langer te dragen waren en uit de be groting moesten verdwijnen. Door nude eigen tarieven op te trek ken naar het peil van die van de waterleiding-maatschappij is het streven naar uniforme tarieven niet doorkruist en is bovendien een aanvaardbaar middel tot het sluitend maken der begroting gescha pen. Nu is er beweerd dat de tariefsverhoging voor de groepen 1, 2 en 3 aanmerkelijk is en dat daardoor juist de minder draagkrach- tigen worden getroffen. Vroeger zou dit misschien een juiste ver onderstelling zijn geweest, voor de huidige omstandigheden gaat dit niet op. Een tekort aan draagkracht zal zich eerder voor kun nen doen bij gezinnen die een duurdere woning bewonen, waarbij ook de personele belasting, afgestemd op de huur, dit effect nog versterkt. Het is gelukkig te noemen dat de economische omstan digheden voor de bewoners van woningen vallende onder de ta riefgroepen 1 en 2, zodanig gunstig zijn, dat zij wellicht draag- krachtiger zijn dan de bewoners van duurdere woningen. De heer Van den Eeden heeft opgemerkt dat de nutsbedrijven niet op het maken van winst gericht dienen te zijn. Dit was geen vreemd geluid, dit heeft in het verleden al meermalen geklonken. Spreker kan voor deze gedachte wel gevoel opbrengen. Maar de omstandigheden dwingen wel eens tot een ander beleid. In het verleden is er bij de behandeling van verzoeken om een subjec tieve bijdrage uit het gemeentefonds herhaaldelijk op gewezen dat de nutsbedrijven winst behoren op te leveren. Spreker dacht dat de heer Van den Eeden zijn opvatting sindsdien al wel had op gegeven. De wijziging van de opnamefrequentie is gebaseerd op een raadsbesluit; men mag dus niet stellen dat de directeur in deze onjuist zou hebben gehandeld. Bij de waterwinning in Dorst wordt, naar spreker meent, geen ontharding, wel ontijzering toegepast. In het algemeen schijnt men over de kwaliteit van het drinkwater in Breda niet ontevre den te zijn. Wat betreft het verzoek van de heer Biemans om het overver- bruik bij de waterleidingmaatschappij naar hetzelfde tarief te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 648