17 JANUARI 1962
65
VOLKSGEZONDHEID
De voortschrijdende verontreiniging van lucht en water is een aan
gelegenheid, die de gemoederen zowel in binnen- als buitenland bezig
houdt. Om ten aanzien van deze zeer ingewikkelde aangelegenheid
afdoende maatregelen te treffen, is een innige samenwerking van rijk, pro
vincies, gemeenten en waterschappen een dringende eis, waaraan met
veel meer voortvarendheid dan thans moet worden voldaan in het grote
belang van de volksgezondheid.
De medische wereld heft zeker niet voor niets haar vinger op!
Op het in 1961 gehouden congres van de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten is reeds aangedrongen om deze euvelen snel en fel te bestrijden,
doch tot heden zit er nog maar weinig schot in deze zaak. Laat de ge
noemde vereniging bij de centrale overheid nogmaals aandringen om toch
spoedig alles te doen wat voor de hand ligt.
RECREATIE
Een aangelegenheid, die de laatste jaren steeds meer de zorg van de
gemeentebesturen vraagt, is het behoud van en de zorg voor voldoende
recreatiemogelijkheden voor de moderne mens. De tijd van heden vraagt
om voldoende terreinen, geschikt voor diverse ontspanningsdoeleinden.
Daarnaast komt de zorg om het karakter van die terreinen te bewaren.
Stilte, werkelijke rust moet daar zijn, vooral geen geluiden, die herinneren
aan de dagelijkse sfeer. Alles, wat maar enigszins stoort op die terreinen
moet worden vermeden en dat is niet alleen de knetterende bromfiets,
maar ook het in felle kleuren geschilderde reclame-bord. Rust in een
recreatie-oord is noodzakelijk. Te overwegen ware in dit verband of het
aanbeveling verdient bepaalde gebieden in de zomer voor gemotoriseerd
verkeer te verbieden en of het gewenst zou zijn de Alg. Politieverordening
aan te vullen met een bepaling, die het gebruik van mechanische muziek
in het openbaar niet toestaat.
Tot slot, mijnheer de voorzitter, nog een enkel woord over de verhou
dingen in de raad. Het is een gebruik geworden, waaraan ik mij niet wil
onttrekken. Wij kunnen rustig stellen, dat de verhoudingen goed zijn te
noemen, wanneer men daaronder verstaat het elkaar vriendelijk de hand
drukken en begroeten, hetgeen naar mijn smaak voldoende is. Wanneer
die verhoudingen zich echter zo goed gaan ontwikkelen als in die
gemeente in ons land waar het kon voorkomen, dat een fractievoorzitter
bij de behandeling van de begroting de algemene beschouwingen van zijn
collega van een andere fractie gaat voorlezen, dan ben ik bepaald van
mening, dat het daar volkomen mis is. Ik ben er echter van overtuigd,
dat de verhoudingen in deze raad nimmer tot een dergelijke vorm zullen
uitgroeien.
Ik dank U.
De heer MINDERHOUD zegt het volgende:
Mijnheer de voorzitter.
Anders dan bij vorige begrotingen heeft de behandeling van de begro
ting 1962 plaats in het jaar 1962 zelf. De wedloop wie op tijd de begroting
behandeld zou hebben, kon dus in 1961 niet doorgaan. Het ontbreken
van de gegevens, die de regering moest verstrekken, waren hiervan oor
zaak.
Of de raadsleden het betreurden, dat zij in de zomervakantie de begro
ting nu niet toegezonden kregen, geloof ik niet. Immers het bestuderen
ervan kon nu na de vakantie plaats vinden en het afdelingsonderzoek had
plaats op 17 november. Of dit in de toekomst nu ook zo zal zijn, betwijfel