656 14 DECEMBER 1962. zijn gelijk stemt tot tevredenheid en tot bescheidenheid, als we namelijk zien, dat er bijna vijf generaties voor nodig zijn geweest om in Nederland een gezond denkbeeld algemeen aanvaard te krij gen. Dus overheidszorg en overheidstoezicht of-als U dat pretti ger vindt klinken bundeling van krachten in samenwerking en overleg tussen overheid en particuliere instellingen. In welk kader dient dit dan geplaatst te worden. Landelijk centraal zullen de algemene regels moeten worden, maar de V. V. D. on derschrijft, dat de maatschappelijke activiteiten op het plaatselijk niveau zullen moeten worden uitgevoerd: het gemeentelijk ver band lijkt ons het enig verband om dit zinnig te kunnen doen, in sommige gevallen kan daarbij sprake zijn van een decentralisatie naar wijken, hoewel de overzichtelijkheid van het geheel en ook het gevoel bij de actief werkende ambtenaar of particulier in deze sector voor het geheel bepaaldelijk niet verloren moet gaan. Spreker meent, dat wij in Breda reeds een goede ervaring hebben te dezen. Daarbij dient de overheid de behoeften van de maat schappij te peilen, haar activiteiten op de voorziening daarvan af te stemmen en vooral o. i. een dringend beroep te doen op de par ticuliere organisaties zich aan te passen aan de nieuwe aanpak en zich te onderschikken aan het algemeen belang. Wel moet daar bij hardhandige pressie vermeden worden en moeten de verant woordelijke gezagsdragers zich realiseren, dat van de particulie ren, die dit werk steeds uit belangstelling en met liefde vervuld hebben, niet te verlangen valt op korte termijn de nieuwste visies op dit terrein te kennen, laat staan te kunnen toepassen. Dat wij in Breda op dit terrein over experts beschikken, die van veel meer dan plaatselijke kwaliteit zijn - of liever - die op landelijk niveau staan, waarborgt van de gemeentelijke autoriteiten met hun amb tenaren een goed beleid. Daarvan getuigt trouwens de gehele no ta, een werkstuk van wezenlijke importantie. Iets meer plaats had spreker toch wel gaarne ingeruimd gezien aan deverhouding particulieren-overheid,waar hij zo juist al op doel de. Of wilt U liever de verhouding amateur-professional, mis schien zelfs te vervangen door de termen dilettant - technicus vraagt spreker. Over dit onderwerp schrijft de heer Van den Dam in zijn, m de serie mens en medemens verschenen en prettig lees baar boekje "maatschappelijk werk" in hoofdstuk XII een aantal uiterst behartenswaardige opmerkingen. Spreker vraagt of hij daarnaast mag constateren, dat het z.i. niet nodig is telkens te komen vertellen hoe gecompliceerd ons leven en onze maatschappij wel is. (nota pagina 3). Als historicus meent hij, dat deze tegenwoordig telkens opduikende stelling het gevolg is van gevoelens van egocentrisme en onzekerheid, die de mens bijna steeds eigen geweest zijn, maar daarnaast tegenwoordig voor al uiting van een zekere neiging tot institutionalisering en vandaar de spanningen met deels moderne technieken van traditionele vor men en pseudo Zekerheden. Kanttekeningen t. a.v. vele detailpunten zouden hier te plaatsen zijn, meent spreker: het lijkt hem echter, dat de raad nog veel voor de boeg heeft; in dit opzicht betreurt hij deze behandeling nu; het lijkt een veronachtzamen van het vele werk, aan het redigeren der

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 656