658
14 DECEMBER 1962.
tholiek sociaal centrum heeft hiertoe in belangrijke mate bijge
dragen.
Het maatschappelijk werk, oorspronkelijk ontstaan uit de charitas,
is in de veranderende en steeds ingewikkelder wordende samenle
ving een element geworden, zonder hetwelk een goede samenleving
niet meer denkbaar is. Het maatschappelijk werk immers heeft in
zijn algemeenheid het doel er toe bij te dragen het persoonlijk wel
zijn te bevorderen.
Hieruit volgt vanzelf.dat dit op plaatselijk niveau zal moeten ge
schieden. Dit is dan ook al jaren lang gebeurd op particulier ter
rein, waarvoor ook grote waardering bestaat. Uit de nota van het
katholiek sociaal centrum is echter gebleken, dat aan de samen
werking en planning op dit gebied nog het een en ander ontbreekt.
Het maatschappelijk werk is bovendien zo'n belangrijk onderdeel
geworden van de samenleving, dat bemoeienis van de overheid
noodzakelijk is geworden,ornaat het algemeen belang hier recht
streeks bij betrokken is. Wanneer dus op bladzijde 1 van de nota
een passage wordt aangehaald uit een rede van de minister van
maatschappelijk werk, waarin wordt gesteld, dat de plaatselijke
overheid te zorgen heeft voor een structuurbeleid, dat is afgestemd
op de plaatselijke behoeften, kan haar fractie hier volkomen mee
instemmen. Naast de noodzakelijke heroriëntering in particuliere
kring eist de belangrijkheid van het maatschappelijk werk, zoals
ook in de nota is vermeld, ook heroriëntering van de overheid,
gaande in de richting van planning, coördinatie en wederzijdse
informatie en nieuwe vormen van overleg. Haar fractie is bijzon
der verheugd over deze positieve geluiden in de nota. Dat ook uit
de nota van het katholiek sociaal centrum gebleken is, dat men
ook hier in deze richting denkt stemt hoopvol.
Helaas wordt maar al te vaak over het hoofd gezien.dat juist een
heid en samenwerking de basis vormen van grote resultaten. Het
is daarom, dat zij de hoop uitspreekt, dat niet alleen het maat
schappelijk werk in eigen kring beter geordend wordt. Daarnaast
is zij van mening, dat in het maatschappelijk werk, zij het niet op
elk terrein, mogelijkheden liggen tot samenwerking en dat de
overheidzalmoetenbevorderen.dat instanties, die qua hun levens
beschouwing ieder op eigen terrein werkzaam zijn, elkaar zullen
weten te vinden.
En al zal het niet mogelijk en zeker ook niet wenselijk zijn in de
bestaande situaties abrupt verandering te brengen, nodig lijkt het
haar om, waar zich nieuwe initiatieven ontwikkelen, de overheid
de samenwerking zal stimuleren.
Dat zou ook'de financiële consequenties, al ziet zij die dan nog als
ondergeschikt, gunstig beïnvloeden. Wenselijk is het echter, dat
met de beschikbare gelden maximale resultaten worden bereikt in
het belang van de maatschappelijke begeleiding van de mensen,
die deze nodig hebben. Hier ligt volgens haar dus de grote taak
van de overheid.
Burgemeester en wethouders erkennen in hun nota de noodzakelijk
heid van nieuwe vormen van overleg door het plan tot instelling
van een "stedelijke commissie overleg maatschappelijk werk".
Met de instelling van een dergelijke commissie kan haar fractie