664
14 DECEMBER 1962.
voegt daaraan toe, dat men dit moet zien binnen de contekst van
de nota. Het zon mogelijk geweest zijn voor de samenstelling van
de nota dezelfde procedure te volgen als door het katholiek sociaal
centrum werd gevolgd.
Daarover is ook wel gesproken, maar uiteindelijk is besloten dit
niet te doen. Er zijn motieven op grond waarvan wij van mening
zijn,dat het volledig etaleren van de mogelijkheden en wenselijk
heden op dit terrein een gevaarlijke situatie zou kunnen oproepen.
Van belang is dat er zo vlug mogelijk gestart wordt met het plegen
van overleg in de commissie.
Evenals de heer Nieuwlaat heeft spreker waardering voor de nota
van het katholiek sociaal centrum. Deze nota geeft een inzicht en
verantwoording van de particuliere verbanden en de veranderde in
zichten.
De kritische geluiden van de gemeentelijke nota moet men weer
zien binnen de contekst van de nota.
Volgens spreker heeft het nadelige gevolgen, indien men zelfbe
paalde opvattingen heeft doch men moet ervaren, dat deze geen
gemeen-goed zijn indien men probeert er begrip voor te wekken.
Door enkele sprekers is gesteld dat de samenstelling van de com
missie te eng is. De wethouder acht het niet uitgesloten, dat hij
deze opvatting in de toekomst deelt. Hij attendeert er echter op,
dat, indien men begint met het creëren van een log lichaam men
van tevoren reeds kan aannemen dat er op de bijeenkomsten een
Babylonische spraakverwarring zal heersen, waarbij het niet mo
gelijk is om tot regeling van zaken te komen.
Mevrouw De Bonte mist in de commissie een vertegenwoordiging
van Humanitas. Hieruit mag volgens spreker niet geconcludeerd
worden, dat het college ten principale op het standpunt staat, dat
Humanitas in dit overleg niet thuis hoort. Er is bewust gestreefd
naar de start van het overlegorgaan op zo smal mogelijke basis om
te komen tot de uitbouw van het maatschappelijk werk. Wan
neer straks de Bredase situatie duidelijk aangeeft, dat Humanitas
een zeer eigen plaats in de samenleving inneemt, dan zou er een
vertegenwoordiger van in de commissie moeten zitten.
Spreker wenst te benadrukken, dat hierover geen verschil van me
ning bestaat. Wel is er verschil van mening mogelijk over de vraag
of de commissie een afspiegeling is van de Bredase samenleving.
Spreker meent deze vraag positief te moeten beantwoorden. Plaat
sen in de commissie open houden voor een of meer vertegenwoor
digingen acht hij niet nodig. Hij meent zelfs dat er vele plaatsen
open Kunnen blijven. Dit; zal voor een groot deel afhangen van de
commissie zelf en van het particulier initiatief.
Spreker kan zich voorstellen, dat het particulier initiatief op een
gegeven moment behoefte gevoelt aan uitbreiding van de commis
sie. Dit zal dan moeten blijken uit een gesprek met de overheid.
Hij gelooft, dat het er bedenkelijk uitziet indien de situatie zich
zo zou ontwikkelen, dat alle mogelijke kringen in de commissie
vertegenwoordigd zijn. Het gaat niet om de vraag of ieder quan-
titatief aan zijn trekken komt voor wat de vertegenwoordiging be
treft. Het gaat om de vraag of het maatschappelijk werk in iedere
geleding voldoende aan zijn trekken komt.