666
14 DECEMBER 1962.
ten. Hij wil dit echter vanwege de tijdnood niet doen en zal daar
om alleen ingaan op de concreet gestelde vragen. De vraag of het
in de bedoeling ligt de commissie te laten treden in de voetsporen
van de sociale raden acht spreker in deze formulering moeilijk te
beantwoorden.
De heer Van Casteren weet wellicht beter dan hij wat er zoal is
verordonneerd met betrekking totde sociale raden en indien hij dan
ook bedoeld te vragen of de commissie een afspiegeling van de so
ciale raden zal zijn, moet hij hierop ontkennend antwoorden. Wij
staan niet bepaald afwijzend tegenover het stelsel zoals door de
wetgever gedacht, doch wij willen de commissie daaraan niet vast
prikken. Binnen het kader van de wet zijn overigens alle ontwikke
lingen mogelijk. Indien het particulier initiatief zich dit waardig
toont zijn wij bereid deze status te bevorderen.
Op de vraag van de heer Van Casteren over welke onderwerpen de
commissie gehoord zal worden, antwoordt spreker, dat dit over vrij
wel alle onderwerpen het geval zal zijn. De commissie zal min
stens eenmaal per maand bijeen moeten komen. Spreker staat nuch
ter genoeg tegenover deze zaak om bijvoorbeeld na een jaar te
constateren, dat er nog veel te doen is op dit gebied.
Inzake de vraag van de heer Van Casteren of het niet noodzakelijk
is voor de commissie een reglement samen te stellen zegt spreker
dat hierover in de nota geen duidelijke uitspraak gedaan wordt.
Wat de relatie van de commissie tot de raad zal zijn weet spreker
nog niet. Hij wil niet naar een periodieke verslaggeving. Eerst
moet er in de commissie een bepaalde sfeer groeien. Daarom lijkt
het hem verstandig om misschien eens per jaar, wellicht vóór de
begrotingsbehandeling, een verslag aan de raad uit te brengen. De
raad mag weliswaar niet buiten de activiteiten van de commj.ssie
worden gehouden, doch hij zal daarin geen zetel hebben.
De heer Nieuwlaat heeft zijn waardering voor de nota van het ka
tholiek sociaal centrum uitgesproken en spreker wenst deze waar
dering te onderstrepen. Voor wat de suggestie van de heer Nieuwlaat
betreft om voor de probleemgebieden een aparte commissie in te stel
len zegt spreker, dat de problematiek op dit terrein zo veelzijdig
is, dat er plaats is voor allerlei commissies. Men moet echter al
leen tot instelling van aparte commissies overgaan, indien daaraan
behoefte bestaat. Voor wat de vraag van de heer Nieuwlaat inzake
het geven van een vaste financiële basis aan het katholiek sociaal
centrum betreft, meent spreker te mogen stellen, dat die basis in
genoegzame mate aanwezig is. Voor het geval er zich in de toe
komst knelpunten zouden voordoen, die alleen met subsidie zijn
weg te werken, staan wij daar niet afwijzend tegenover.
De heer Nieuwlaat en ik begrijpen elkaar verkeerd, zegt spreker.
De commissie, bedoeld in de algemene bijstandswet, is niet te ver
eenzelvigen met de stedelijke commissie. Beter is de commissie
te vergelijken met de thans bestaande burgerlijke instelling voor
maatschappelijke zorg met dit verschil echter dat de raad in deze
instelling partij is en in de commissie niet.
Tot slot meent spreker dat de heer Kramer zijn angst voor eenzij
digheid en niet voldoende openbaarheid van de commissie gerust
kan laten varen.