14 DECEMBER 1962.
669
phen, Tilburg en Roosendaal. Relatief gezien geen groot aantal dus.
Als reden hiervoor geeft Uw college aan dat de opname-capaciteit
van de werkplaats Zonneschijn" ontoereikend is.
Wij hebben het voorrecht gehad vorig jaar een prachtige nieuwe
werkplaats in de Krogten mede te hebben mogen openen. Daar ligt
nog een enorm groot en mooi terrein achter. In verschillende ge
meenten gebruikt men terreinen, naar haar ter ore kwam om voor
deze mensen, buitenwerk te verrichten inde zin van kwekerij-werk,
bloemen, planten enz.
Zou hier ook niet een mogelijkheid liggen voor mensen die graag
in de vrije buitenlucht vertoeven en voor wie dit werk in vele ge
vallen nog gezonder kan zijn als binnenwerk en waarbij de omge
ving van de werkplaats een zonniger aanzien zal krijgen? Om ook
s'winters dit werk te kunnen continueren voor deze mensen denkt
zij in een latere fase aan een kweekterrein.
Deze mogelijkheden liggen er beslist, meent zij .terwijl zij ook
nog denkt aan, zij het weinig, doorstroming van de werkplaats Zon
neschijn naar een normaal bedrijf. Zij zou gaarne zien dat deze
plaatsen dan eerst ingenomen zouden worden door die mensen, die
iedere dag naar Oosterhout, Rucphen, Tilburg en Roosendaal moe
ten gaan. Ook al heeft de medicus tegen dit dagelijks transport
geen overwegende bezwaren, toch lijkt haar een tewerkstelling
in de eigen woonplaats gunstiger, eerstens ter wille van hen zelf
en ten tweede ziet zij er ook nog een economisch voordeel indoor
transportkostenbesparing, doch dat is voor haar in deze omstandig
heden niet het voornaamste.
Hoofdzaak blijft voor haar het meerdere welzijn van de betreffen
de mensen.
Spreekster voegt hieraan nog toe dat zij haar betoog reeds gemaakt
had voor de algemene beschouwingen van de heer Broeders en de
wethouder. Er is echter een aspect over, na wat zij gehoord heeft
van de wethouder, dat zij in dit verband gaarne wil aanroeren.
Wethouder Van Boxtel meent, en daar heeft hij inderdaad goede
gronden voor, te moeten constateren dat de opdrachten minderen.
En dat heeft zijnxreden. Meerdere industrieën in Brabant maken
namelijk gebruik van de uitzonderingsmogelijkheid door de arbeids
wet geschapen i. z. tewerkstelling van 14-jarige meisjes. Men ziet de
laatste tijd hoe langer hoe meer meisjes al dan niet onder toezicht
van een maatschappelijk werkster tewerkgesteld bij industrieën,
voor lichte bezigheden als inpakken, enz., toegestaan als uitzon
dering mits deze meisjes daarbij nog part-time onderwijs volgen.
Na het grote goed - met moeite ver Kregen - 14-jarige meisjes uit
de fabriek te houden is het zeker niet de bedoeling de wet - ge
bruik makend van uitzonderingen - zo te interpreteren.
En nu moge zij zich hierbij noodzakelijker-wijze ook in de lands-
politiek hebben begeven, doch dat is alleen maar om onze Breda
se- en streek-industrieën die "im Groszen und Ganzen" zeer wel
willend onze werkplaatsen opdrachten verstrekken van hieruit vrien
delijk maar intens te verzoeken onze minder-validen de voorkeur
te geven voor het werk dat hen ligt.
Het begrip voor onze medeburgers, minder-validen, is en dat is
misschien een verdienste van het kortgeleden gevoerde proces te