670 14 DECEMBER 1962. Luik, gelukkig wakker geschud in bredere lagen van ons volk en haar hoop is dan ook dat i.v. m. de werkverschaffing van deze mensen, dit betere begrip zal mogen blijven voortleven. De heer VAN DEN EEDEN sluit zich geheel aan bij hetgeen me vrouw Van Mierlo gezegd heeft. Hij wil zich echter niet alleen rich ten tot de industrieën, doch ook tot de overheid. De gemeente moet hier het goede voorbeeld geven. Hij denkt hier aan arbeiders, die gedurende enkele jaren in g. s. w.-verband bij gemeentelijke dien sten blijven tewerkgesteld. Ook ten aanzien >van hoofdarbeiders is dit het geval, denk bijvoorbeeld aan het Cultureel Centrum. Hij pleit er voor deze mensen na twee jaar in gemeentedienst te ne men. Hij vestigt tevens de aandacht op de norm-uitkeringen. Deze moeten zodanig zijn dat men er van kan bestaan. In Wijchen bestaat ten deze een regeling, die beter is dan die te Breda, terwijl Wijchen toch financieel lang niet zo draagkrachtig is. Hij geeft de wethouder in overweging in Wijchen eens te informeren. Wethouder VAN BOXTEL antwoordt, dat hij reeds eerder gezegd heeft, dat de reden voor tewerkstelling van 18 personen in ande re plaatsen op een ander vlak ligt dan plaatsgebrek in de centrale werkplaats. Er is nog wel enige ruimte in Zonneschijn, doch daar kunnen deze gevallen toch niet mee opgelost worden,omdat er be paalde indicaties zijn, die plaatsing elders noodzakelijk maken. Voor wat de suggestie van mevrouw Van Mierlo betreft om buiten- objeQten te creëren deelt spreker mede, dat dit bij de werkplaats "Zonneschijn" reeds bekeken is, waarbij toen de secretaris als au ditor aanwezig was. Hij zegt toe deze suggestie te zullen door spelen naar het bestuur. Ten aanzien van de vermindering van het aantal objecten zegt spre ker, dat het bestuur zich daar permanent over beraad en er zeer be zorgd over is. Het bestuur doet er veel aan. De heer Van den Eeden heeft gesteld, dat de gemeente het voor beeld moet geven inzake het in dienst nemen van werkloze hoofd en handarbeiders. Spreker kan zeggen dat de gemeente haar best doet ten aanzien van de g.s.w.-regeling. Hij weet het niet zeker, doch hij meent, dat degenen die op een object geplaatst worden, door een commissie worden aangewezen. Indien de commissie van oordeel is, dat plaatsing van een bepaald persoon in g.s.w.-ver band niet mogelijk is, dan is de plaatsing niet mogelijk. De gedachte van de heer Van den Eeden om te komen tot een so ciaal minimum wil spreker nog wel eens doorpraten met de direc teurvan sociale zaken,omdat nij het daarmede hartgrondig eens is. Met de vier grote gemeenten wordt overleg gepleegd over norm herzieningen. Van de regeling van Wijchen weet spreker niets. Hij heeft bergen cijfers gezien, veelal van gemeenten met een gelijke omvang als Breda. Er zijn plaatsen waarvan men zegt, dat de nor men daar gunstiger liggen, doch na bestudering komt men tot de conclusie, dat in die plaatsen de uitkering minder bedraagt dan te Breda. Het lijkt spreker niet toe, dat de normen te Wijchen boven het landelijk gemiddelde liggen. In het komende jaar zal norm-herziening aan-de raad worden voor gesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 670