17 TANUARI 1962 67 wat meer afzonderen. Men doet het echter niet en vraagt subsidie, want, wat aan de ene groep wordt toegestaan wordt ook door een andere groep geëist. Men ziet het zo graag als een verplichting van de gemeente om te helpen, want men wil zijn geld liever aan andere prettige dingen besteden. Meer wil ik hierover niet zeggen, maar mijn mening van enkele jaren terug is nog maar matig gewijzigd. Intussen mag de heer Vis mij er niet van verdenken, dat ik een tegenstander ben van subsidie aan de vereniging Humanistisch Thuisfront. Er zijn 114 tehuizen in Nederland. Als voor ieder tehuis een subsidie ad 25,wordt verstrekt kom ik aan een bedrag van 2850,—-. Dit is slechts 850,meer dan nu voor de twee plaatselijke tehuizen wordt gegeven; dit meerdere kan er dan ook nog wel af. Over de openbare veiligheid in Breda wilde ik het volgende zeggen. In het antwoord op het centraal rapport zijn bij Hoofdstuk III weer de gebruikelijk geworden aantallen processen-verbaal opgesomd, die betrek king hebben op verkeersovertredingen in het eerste halfjaar 1961. Het totaal voor 1961 zal dus wel verdubbeld zijn. De vraag is echter of het maken van een proces-verbaal, eventueel gevolgd door een bepaalde boete, wel voldoende uitwerking heeft op diegenen, die de overtredingen begaan. Als ik zie dat 3300 autobestuurders en 1200 bromfietsberijders in 1961 zijn bekeurd wegens overtreding van de maximum-snelheid, dan lijkt dit een vrij groot aantal verkeersovertreders. Het zijn er echter nog maar weinig, als men het aantal van deze weggebruikers, dat zich niet houdt aan de voorgeschreven snelheid, door Breda ziet rijden. Auto bestuurders willen nog wel eens op de borden letten, maar mijns inziens is het nog geen 25 De rest raast door en denkt alleen aan zichzelf, zeer tot ongenoegen of zelfs ergernis van andere weggebruikers. Het passeren moest eigenlijk niet plaats vinden, want zelfs de meest voorzich tige autobestuurder rijdt nog wel 45 km. De inhaler komt dus beslist boven de 50 km. en dat zijn er nu juist zo heel veel, die dan uiteraard tot die andere 75 behoren. Een proces-verbaal tegen deze personen opgemaakt, zal dan ook weinig uithalen, want worden ze gesnapt, dan betalen ze en als de politie ze niet ziet razen ze maar voort, zich om niets en niemand bekommerende. Hetzelfde, maar in nog grotere mate, geldt voor de berijders van bromfietsen. Enkelen gedragen zich fatsoenlijk op deze vervoermiddelen, maar helaas ze vallen op en je kijkt ze na, min of meer verbaasd zijnde, dat het rustig ook kan. Nu zijn dit meestal oudere mensen die langzaam rijden; de jongeren maken er een soort van sport van. wat er uit zo'n vehikel te halen is; ook in de binnenstad en dan zijn 30 km. snel over schreden. Het rijden over voetpaden met rijwielen is, gezien het aantal processen- verbaal, in 1961 1250 maal geconstateerd. Nu vind ik dit aantal, dus dat gezien is, erg gering. Ik tel dit soort overtredingen niet, maar mijzelf veel per rijwiel of lopende op straat bevindende, zie ik dat rijden over de voetpaden toch alleen wèl al 1250 maal gebeuren per jaar en dat zijn waarschijnlijk allemaal gevallen, die niet door de politie verbaliseerd worden, tenminste ik heb maar één keer gezien, dat zulk een overtreder werd aangehouden. Als het dan groten of kleinen zijn, die dit doen en ik ken ze toevallig, vraag ik wel eens naar de redenen waarom zij dit doen en dan krijg ik ten antwoord, dat zij zich er wel voor zullen wachten op de rijweg te rijden, want dat is vooral op de spitsuren, levens gevaarlijk. Bovendien, als auto's voor de helft op het trottoir mogen parkeren, voornamelijk ter wille van de veiligheid van de auto, mag een wielrijder ook wel van het voetpad gebruik maken. Nu kan ik al die overtreders, behalve die hardrijders, niet altijd ongelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 67