14 DECEMBER 1962. 677 schakelen. Het is hem bekend, dat Rotterdam met de Heide Mij werkt, doch of dit duurder uitkomt weet hij niet. De aannemers zorgen er voor dat de stad schoon komt. De moeilijkheden die zij daarbij hebben te overwinnen behoeven het gemeentebestuur geen zorgen te baren. Het personeel bij de particuliere maatschappij heeft een andere status dan dat van de gemeente. Het kan con tractdiensten verrichten en dat is bij de gemeente niet mogelijk. Het zal echter noodzakelijk zijn van gemeentewege de nodige controle uit te oefenen, waarvoor uiteraard ook gelden moeten worden uitgetrokken. De heer VAN LOON is het met de wethouder eens dat particu liere aannemers ook met personeelstekort te kampen hebben. Hij weet, dat het ophalen van huisvuil te Rotterdam een dure zaak is. Spreker dankt de wethouder voor diens toezegging, dat de kost prijs voor het ophalen van huisvuil volgend jaar uit de begroting te berekenen zal zijn. Tenslotte attendeert spreker de wethouder erop, dat het meegaan door zijn fractie met dit voorstel niet inpliceert, dat dit ook zal gebeuren als voorgesteld wordt het tarief op te trekken tot de kost prijs. De heer VAN CAULIL zegt te begrijpen, dat zijn visie op de schouwwachten bij het gemeentebestuur wel geen genade zal vin den. Het zal wel zo blijven, dat 1.000,- Betaald moet worden door kleine bedrijven en dat de grote hetgeen zij moeten betalen esubsidieerd krijgen. Hij vervolgt, dat de voorzitter het wel met em eens schijnt te zijn, dat er in de betreffende zalen slechts een klein aantal personen bij elkaar is en dat er geen materialen aanwezig zijn om iets nuttigs te doen als dat nodig mochtblijken. De voorzitter heeft gezegd, dat ze kalmerend moeten optreden. Spreker heeft geen bezwaar tegen de brandwachten als ze de taak vervullen, die van hen verwacht wordt. Als deze mensen kalme rend moeten optreden, dan zijn ze eerder nodig in warenhuizen en scholen omdat daar veel meer mensen bij elkaar zijn. Als dat moet gebeuren zult U echter veel mensen nodig hebben, aldus besluit spreker zijn betoog. De VOORZITTER gelooft niet de heer Van Caulil op dit punt te kunnen overtuigen. De kosten zullen echter betaald moeten worden en als dit prijsverhogend zou werken, kunnen ze in ieder geval op de bezoekers verhaald worden. Spreker heeft zelf nog nooit een schouwwacht uitgerust gezien, doch hij gelooft niet dat ze als nonvaleur weggezonden worden. Als er ooit iets mis zou gaan, zou de heer Van Caulil de eerste zijn om het college de spiegel der zorgeloosheid voor te houden. Hij spreekt de hoop uit, dat er spoedig geen schouwwachten meer nodig zullen zijn, omdat de zalen aan de gestelde eisen voldoen. Wethouder MEIJS antwoordt de heer Van Loon dat diens angst voor het optrekken der tarieven tot de kostprijs overbodig is. Het college kan de raad thans niet binden aan een hoger tarief dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 677