680 14 DECEMBER 1962. tal woningen in continubouw te bouwen gezegd heeft, dat de wo ningen door de gemeente gebouwd en daarna aan de bouwvereni gingen zullen worden overgedragen. Vroeger heeft de wethouder gezegd, dat het niet meer de bedoeling was, dat de gemeente nog woningen bouwt, maar dat dit zou worden overgelaten aan de bouw verenigingen. In verband hiermede vraagt hij of het de bedoeling is de bouw verenigingen in de naaste toeuomst gelegenheid te geven naar ei gen inzicht woningen te bouwen en in te richten met inachtneming uiteraard van de geldende voorschriften. Wethouder VERMEULEN antwoordt, dat het gemeentebestuur ten principale nog op hetzelfde standpunt staat.Het ligt niet in de bedoeling dat de gemeente weer woningwetwoningen gaat bouwen, maar dit over te laten aan de bouwverenigingen. De gemeente moet daartoe door de centrale overheid in de gelegenheid worden gesteld. Voor wat de continubouw betreft, waarvoor een grote des kundigheid - mede gezien de kostprijs - vereist is, zien we echt geen mogelijkheid om dit via de bouwverenigingen te spelen. De bouwverenigingen zouden voldoende kwaliteit in zich moeten hebben om op gelijkwaardig niveau met de gemeente over bouw plannen te praten en dit is, althans te Breda,niet het geval. Hier voor is aan de bouwverenigingen geen verwijt te maken, omdat zij daarvoor over de nodige krachten zouden moeten kunnen be schikken en daarvoor is hun huizenbezit te klein. Het college is wel bereid de continubouw over te dragen aan de bouwverenigingen. Daarnaast blijft het altijd nog een vrome wens van de gemeente, dat de bouwverenigingen elkaar op het particuliere vlak wat meer zouden verstaan. De 3 tot voor kort nog 4, bouwverenigingen heb ben samen een behoorlijk woningbezit en het zou goed mogelijk zijn voor bepaalde functies gezamenlijk behoorlijke krachten aan te trekken zonder de eigen zelfstandigheid prijs te geven. Het is de instelling van net college, dat het niets liever zou zien dan dat de bouwverenigingen tot grote bloei komen, maar zij zullen dit zelf moeten bewerkstelligen. Hierna wordt de begroting van het gemeentelijk Woningbedrijf A vastgesteld. WONINGBEDRIJF B. De heer RENOOIJ zegt ervan overtuigd te zijn, dat het moeilijk is vervangende woningen te vinden voor slechte woningen in wij ken die gesaneerd moeten worden. Hij denkt hier bijv. aan de Kloosterstraat. Het gaat naar zijn mening toch te ver dat er ver schillende jaren nodig zijn voordat de betreffende woningen ont ruimd zijn. De nevenliggende lege panden zijn bouwkundig uit gehold. De buren leven voortdurend in angst, omdat het niet denk beeldig is, dat er bij storm de daken afwaaien. De constructie is niet al te best meer. In verband hiermede verzoekt hij aan de bewoners van de nog be woonde panden zo spoedig mogelijk vervangende woonruimte be schikbaar te stellen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 680