682 14 DECEMBER 1962. vrouw De Bonte besprokene niet aan de orde is, omdat daaromtrent geen vragen gesteld zijn in het centraal rapport. Hij zegt, dat t.o.v. een dame overigens bijzonder onbeleefd zou zijn indien hij toch niet zou trachten haar vragen te beantwoorden.Hij zegt daarbij dat het hem niet kwalijk genomen mag worden indien hij daarbij geen antwoord kan geven op concrete vragen die niet in het centraal rap port gesteld zijn. Het is mevrouw De Bonte bekend dat ook te Breda een plan bestaat, hetwelk ten dele ook reeds is uitgevoerd, tot het doen aanleggen van speelgelegenheden voor de kleinere jeugd in de onmiddellijke nabijheid van de flats. Voor zover het flats van particulieren betreft zal de medewerking van deze particulieren noodzakelijk zijn. Voor wat betreft hetZaart- park is de eindbestemming nog niet bereikt. Er bestaan weliswaar verschillen van opvatting over de inrichting van deze ruimte doch spreker is van oordeel dat men wel tot een voor allen aanvaardbare oplossing zal kunnen komen. De heer KOERTSHUIS vraagt nog eens aandacht voor het plaat sen van banken. Het plaatsen van banken is een onderdeel van de aanleg van plantsoenen en groenstroken. Dit behoeft geen sluitpost van de begroting te zijn. Het is aantrekkelijk voor wandelende moe ders met kinderen en voor bejaarden, dat zij een plaatsje kunnen vinden om te rusten. Ook vraagt hij aandacht voor het plaatsen van banken bij speelge legenheden. Vooral moeders met kleinere kinderen, die hun kinde ren in de zandbak willen laten spelen, moeten er bij kunnen gaan zitten. Wethouder VERMEULEN is het met de heer Koertshuis eens, dat de bankaffaire geen sluitpost van de begroting mag zijn. De aan- legkosten van het Zaartpark waren te laag getaxeerd en de kosten waren zo hoog, dat er geen plaats meer overbleef om nog banken te plaatsen. Dit zal dus nog moeten gebeuren. Spreker zegt verder dat er bij speeltuintjes al veel banken geplaatst zijn. Hij vraagt de heer Koertshuis, als hij ten deze wensen heeft, concreet de plaatsen te noemen. Daarna kan dan bezien worden of er aan kan worden voldaan. Hierna wordt de begroting van de dienst van beplantingen vast gesteld. GEMEENTELIJKE KREDIETBANK. De heer NIEUWLAAT vraagt of de plaatsbepaling van de ge meentelijke kredietbank nog wel juist is. Is het niet wenselijk, ge zien de sociale inslag, deze onder de werkingssfeer van de dienst van sociale zaken te brengen Vorig jaar toen deze vragen ook reeds in het centraal rapport gesteld werden, werd geantwoord, dat deze zaak in studie was. Nu staat er in het antwoord, dat op korte termijn een beslissing verwacht wordt. Spreker vindt, dat het vrij lang duurt, voordat er op dit punt een beslissing komt en hij betwijfelt het dan ook of het college het hier-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 682