68 17 JANUARI 1962 geven, want het verkeer op de rijweg neemt hand over hand toe, maar toch vind ik, dat er iets aan gedaan moet worden. Wat dan? Er wordt geklaagd over gebrek aan personeel, vooral bij de politie. Of het nu in Breda erger is dan elders kan ik niet beoordelen, maar vermoedelijk niet. Is er nu tegen de verkeersovertreders niet iets anders te doen dan alleen maar proces-verbaal opmaken of een schikking te treffen. Kunnen de ver voermiddelen, waarmee de overtredingen worden begaan, niet tijdelijk in beslag worden genomen, bv. voor controle op de bruikbaarheid? Naar ik meen wordt dit in Eindhoven toegepast als op verboden plaatsen wordt geparkeerd en naar ik verneem werkt deze maatregel bijzonder goed. In uw antwoord op het centraal rapport zegt U op een gestelde vraag, dat de aangebrachte veranderingen bij de politie de efficiency van de organisatie en de slagvaardigheid van het politie-apparaat inderdaad aanzienlijk hebben verhoogd. Ik kan er uiteraard niet over oordelen en wil dit antwoord ook niet bestrijden, maar wel zie ik geen politie meer op straat, anders dan gemotoriseerd, die behalve de aandacht voor onrecht matigheden welke geschieden, ook tevens hun vervoermiddel onder controle moeten houden. Dat er dan wel eens iets aan de aandacht ontsnapt en zelfs vrij veel, is begrijpelijk. Dit weet echter de jeugd ook en de baldadigheid neemt toe op plaatsen waar men tegenwoordig geen politie meer ziet of waar zij, met hun auto, moeilijk kunnen komen. Over deze materie ben ik nogal uitvoerig geweest, doch het is bekend, dat ordelijk verkeer en nakoming van wetten en voorschriften mij na aan het hart liggen en ik hoop dan ook, dat er bij voortduring streng toezicht zal worden gehouden op het verkeer. Een ander onderwerp waarover ik iets wilde zeggen ligt in het culturele vlak. Het bevreemdt mij, dat voor de jaarlijkse uitvoering van de Mattheus- Passion in de laatst jaren geen koren uit Breda daaraan deelnemen. Moet dit toegeschreven worden aan onbekwaamheid van de Bredase koren of zijn er andere redenen voor te noemen? Het is mij bekend, dat tot voor 3 jaar de Mattheus-Passion werd uit gevoerd door Bredase dames en heren en dat de resultaten nogal geroemd werden. De recensies in de plaatselijke bladen waren tenminste vol lof over de uitvoeringen met begeleiding van het Brabants orkest. Plotseling is dit beëindigd, de Bredase koren bestaan nog en geven jaarlijks nog prima concerten al dan niet met begeleiding van het Brabants orkest. Waarom de uitvoering van dit jaarlijks evenement niet kan plaats vinden als voorheen, begrijp ik niet en gaarne zou ik van U een antwoord willen hebben. De eerst kortgeleden ontvangen investeringsnota is een prettig leesbaar stuk en ook duidelijk genoeg om te begrijpen wat ermede bedoeld wordt. Het gaat hierin alleen om investeringen in de onrendabele sector, alleen dus uitgaven, die geen financiële voordelen teruggeven. Ik breng gaarne hulde aan de commissie die deze nota heeft samen gesteld en voor het werk, dat zij er aan heeft gehad. Met prijzenswaardige kennis van zaken heeft zij het bedrag van 144.500.000,— over de ver schillende jaren overzichtelijk verdeeld en ik moet zeggen, ze is tot een zeer goede, aanvaardbare oplossing gekomen. Wat ik echter erg jammer vind is dat het zo verschrikkelijk lang duurt eer alles gerealiseerd zal zijn. Een 15-jarige periode is wel erg lang en voor alle securiteit wil ik er dan nog 3 jaar bijvoegen voor de te verwachten stroppen, dat is dus 18 jaar. Velen van ons, als ze er na die 18 jaar nog mogen zijn, zullen dan tot de grijsaards worden gerekend. Jammer, dat zo velen de totaal uitgewerkte plannen niet ten dele tot hun eigen werk zullen kunnen rekenen. Regeren of besturen is echter vooruitzien en het is dus juist, dat thans de plannen worden gemaakt, opdat zij, die ons zullen opvolgen, er de vruchten van mogen plukken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1962 | | pagina 68