14 DECEMBER 1962.
687
De VOORZITTER zegt, dat het college dankbaar is voor de ge
dane suggesties met betrekking tot bevordering van de burgerzin. In
de regionale pers heeft hij gezien, dat de redacties zelf kolommen
vol schrijven over de stad. Of het plaatsen van advertenties de juis
te vorm is, acht hij een psychologisch vraagstuk. De kansen op dit
punt zullen nog nader worden bekeken.
Spreker heeft gehoord.dat er geen volk is dat zoveel van supra-na-
tionale zaken afweet als het Nederlandse.
Ten aanzien van de persconferenties voor de nationale pers zet hij
recht, dat deze niet door de V. V. V. maar door de betrokken wet
houder, geassisteerd door deskundigen zullen worden gehouden.
Hierna wordt hoofdstuk II vastgesteld.
HOOFDSTUK III OPENBARE VEILIGHEID. Volgnummer 152c
De VOORZITTER zegt zich te kunnen voorstellen, dat de raad,
vooral in de nieuwe samenstelling, over dit punt graag een nadere
uiteenzetting wil horen. Hij kan slechts zeggen, aat deze materie
volop in beweging is. In de kamer is een technische herziening van
de bioscoopwet in behandeling. Naar zijn mening zal wel verder
worden gegaan dan alleen maar een technische herziening, omdat
er zich op dit gebied allerlei nieuwe ontwikkelingen voordoen. Ook
in de protestants-christelijke sfeer houdt men zien, in tegenstelling
tot vroeger, in positieve zin met de filmkeuring bezig.
Er komt een volledige nota over de filmkeuring, die door de vere
niging van gemeenten voor filmkeuring in samenwerking met de katho
lieke film-centrale wordt samengesteld. Spreker acht net misschien
wel mogelijk deze nota aan de raadsleden ter hand te stellen.
Hij verzoekt de raad zich op dit punt te willen beheersen en af te
zien van debat, omdat men daarmede aan de zaak geen goed zou
doen.
De heer VIS zegt, dat het college zeer terecht uit het centraal
rapport heeft opgemaakt, dat zijn fractie van oordeel is, dat aan
gemeentelijke nakeuring van films geen behoefte bestaat. Twee
jaar geleden heeft hij hierover reeds met het college van gedach
ten gewisseld en toen heeft hij gesteld graag de ontwikkeling op dit
gebied te willen afwachten.
Het is niet toevallig zegt spreker, dat hij toen niet vragenderwijs
maar voorstellend heeft gesproken.
Het is spreker bekend, dat een bepaald instructieve commissie zich
momenteel in deze materie verdiept en daarom is het, dat hij de
ontwikkeling nog graag wil aanzien.
Voor zichzelf ziet hij 1 januari 1964 als streefdatum en als er dan
nog niets gebeurd is, kan uit zijn fractie het voorstel verwacht wor
dende gemeentelijke nakeuring te laten vervallen. Hij wil nu graag
het rapport van de commissie AriSns afwachten en hij wil tevens de
K. V. P.- fractie gelegenheid geven over dit onderwerp onderling van
gedachten te wisselen.